Page 26 - SCA_jaarverslag_2011

Basic HTML Version

Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2011
25
Ad 6. Concentratierisico
Grote beleggingsposten zijn aan te duiden als een vorm
van concentratierisico. Om te bepalen welke posten
hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle
instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd.
Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan
2% van het balans totaal uitmaakt. De grootste
concentratierisico in de vastrentende waarden zijn Duitse
staatsobligaties (circa 23% van het vermogen voor Ring
H en circa 31% voor Ring P).
Ad 7. Weging portefeuille
Het bestuur heeft beleid gemaakt voor de weging van de
beleggingsklassen in de portefeuille. De feitelijke weging
van de beleggingen dienen binnen grenzen te vallen. Dit
is voor zowel Ring H als P het geval.
Ad 8. Illiquiditeitsrisico
Illiquiditeitsrisico is het risico dat het fonds onvoldoende
liquide middelen heeft om betalingen, waaronder de
pensioenuitkeringen, maar ook verplichtingen als gevolg
van renteswap en/of overige derivaten te verrichten. Bij
dit pensioenfonds is er geen sprake van een
liquiditeitstekort. Mn-Services heeft ook een stress-
scenario doorgerekend.
Ring H heeft ultimo 2011 € 26,6 miljoen aan beschikbare
middelen. De mogelijke liquiditeitsbehoefte uit
onderpandverplichtingen op rente- en valutaderivaten
zijn onder normale omstandigheden € 10,1 miljoen en
onder een stress-scenario € 20,2 miljoen.
Ring P heeft ultimo 2011 € 26,7 miljoen aan beschikbare
middelen. De mogelijke liquiditeitsbehoefte uit
onderpandverplichtingen op rente- en valutaderivaten
zijn onder normale omstandigheden € 5,1 miljoen en
onder een stress-scenario € 10,2 miljoen.
Ad 9. Tegenpartijrisico
Derivaten: beide ringen hebben derivaten afgesloten met
‘tegenpartijen’. Marktontwikkelingen kunnen leiden dat
de ringen onderpand aan deze tegenpartijen moet kunnen
bieden, maar ook omgekeerd. De tegenpartijen dienen
daarom ook voldoende kredietwaardig te zijn. De ringen
hanteren het beleid om alleen met tegenpartijen voor
derivatenposities te werken die een minimale rating
hebben van A1. Het bestuur krijgt op kwartaalbasis
inzicht in de uitstaande posities en rating van de
tegenpartijen.
Cash management: Het uitzetten van kredietgelden omvat
naast liquiditeiten in de portefeuille ook het eventuele
cash onderpand zoals gestort is door tegenpartijen uit
hoofde van de derivatenpositie met een onderliggende
positieve marktwaarde. De partijen waarbij liquiditeiten
worden uitgezet moeten voldoen aan strikte interne (Mn-
Services) riskmanagement richtlijnen, waaronder
kredietwaardigheidstoetsen. Op basis van gestelde
parameters wordt per tegenpartij een gescheiden limiet
gesteld, bijvoorbeeld hoe beter de kredietwaardigheid,
hoe hoger de limiet.
3.
Verzekeringstechnisch risico
Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan
verzekeringstechnische risico’s, waarvan het
langlevenrisico het belangrijkste is. Andere
verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico en
arbeidsongeschiktheidsrisico.
Bij de bepaling van de voorziening
pensioenverplichtingen worden prudente
veronderstellingen gehanteerd waaronder
leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige
verbetering van de levensverwachting. Het fonds hanteert
per 31 december 2010 de AG prognosetafels 2010-2060
(startjaar 2012) met 1 jaar leeftijdsterugstelling zowel
voor mannen als vrouwen.
Het fonds heeft tot en met 31 december 2011 de risico’s
van overlijden en arbeidsongeschiktheid herverzekerd via
Generali Levensverzekering Maatschappij N.V. Het
bestuur is van mening dat deze risico’s voor het fonds
zijn geminimaliseerd.
4.
Risico op uitbesteding
Het bestuur heeft onder behoud van zijn
verantwoordelijkheid een aantal werkzaamheden
structureel uitbesteed. De uitbesteding van
werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat
het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de
personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn
belast met de uitvoering van die werkzaamheden.
Bij alle uitbestedingactiviteiten conformeert het fonds
zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied
van uitbesteding. Het fonds beschikt over iedere extern
uit te voeren activiteit over een uitbestedingovereenkomst
(contract) die voldoet aan het bij krachtens artikel 34 van
de Pensioenwet bepaalde.
In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende
organisatie nadere afspraken omtrent processen,
informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd
in een Service Level Agreement (SLA). In een SLA
worden tenminste ook afspraken vastgelegd over de
administratieve organisatie, de autorisatie en
procuratiesystemen en de interne controle van de
uitvoerende organisatie.
De twee belangrijkste dienstverleners van het fonds, AZL
en Mn-Services geven jaarlijks een ISAE 3402 verklaring
af, een standaard voor kwaliteit voor bedrijfsvoering.
Bovenop bovengenoemde inrichting van de controle op
de dienstverleners houdt de directie van het fonds op
dagbasis contact met de dienstverleners en ziet er op toe
dat de diensten naar het gewenste niveau worden
geleverd. Minimaal één keer per jaar wordt op de locatie
van de dienstverlener overleg gevoerd over de gang van
zaken.
5.
Operationele risico’s
Operationeel risico is het risico van een onjuiste
afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van