Jaarverslag 2012, Stichting Pensioenfonds SCA - page 58

Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2012
57
18.3 Begrippenlijst
Aandelen
Bewijzen van deelneming in het vermogen van een onderneming. De
bewijzen zijn verhandelbaar op de beurs.
ABTN
Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt
door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en
bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel
bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de
orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de
deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern
risicobeheersingssysteem.
Accounting standaarden
Centrale afspraken, gemaakt door de beroepsgroep van accountants,
over de wijze waarop het jaarverslag van een onderneming wordt
ingericht met gebruikmaking van uniforme waarderingsmethoden en
begrippen. Deze afspraken moeten er toe leiden dat de jaarverslagen
beter met elkaar kunnen worden vergeleken.
Actuaris
Een wiskundige, gespecialiseerd in levensverzekeringen, die berekent
onder meer de voorziening pensioenverplichtingen van het fonds en
adviseert het fonds over het te voeren pensioenbeleid.
Actuariële methoden
Methoden om met behulp van actuariële grondslagen de contante
waarde te berekenen van een reeks toekomstige uitkeringen of
bijdragen.
Actuariële grondslagen
Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen
moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële
grondslagen, zoals: de marktrente; de kansstelsels: sterftekansen,
arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van
gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of
indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor
administratiekosten en/of uitbetalingskosten).
Actuele waarde
De actuele waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare
prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de
beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse
leningen en hypotheken, wordt de actuele waarde benaderd als de
contante waarde van de toekomstige netto kasstromen. Als actuele
waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke
waarde gehanteerd.
Autoriteit Financiële Markten
De toezichthouder die toeziet op de gedragingen van verantwoordelijke
directies en besturen van financiële instellingen, dus ook
pensioenfondsen.
Algemene nabestaandenwet
De Anw vervangt met ingang van 1 juli 1996 de Algemene Weduwen-
en Wezenwet. De volgende groepen hebben recht op een Anw-uitkering
bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of partner:
- nabestaanden geboren vóór 1 januari 1950;
- nabestaanden die ongehuwde kinderen jonger dan 18 jaar verzorgen;
- nabestaanden die voor ten minste 45% arbeidsongeschikt zijn.
De netto Anw-uitkering bedraagt maximaal 70% van het netto
minimumloon en is afhankelijk van het inkomen. Een gedeelte van het
inkomen uit arbeid wordt vrijgelaten. Ongehuwd samenwonenden
worden gelijkgesteld met gehuwden.
Algemene Ouderdomswet
De Algemene Ouderdomswet (AOW) is in 1956 tot stand gekomen. Het
is een volksverzekering en geldt dus voor alle ingezetenen van
Nederland. De AOW voorziet in uitkeringen bij ouderdom. De
uitkeringen gaan in op de dag dat men de AOW-gerechtigde leeftijd
bereikt. De hoogte van de uitkeringen is niet afhankelijk van het loon
dat gedurende een eventuele loopbaan is verdiend, maar is afhankelijk
van de burgerlijke staat en de gezinssituatie waarin de verzekerde
verkeert.
ALM
Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de
analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva
van een pensioenfonds. Deze studie dient te resulteren in de
formulering van een strategisch beleggingsbeleid.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Het arbeidsongeschiktheidspensioen is een aanvulling van het
pensioenfonds op de arbeidsongeschiktheidsuitkering van de overheid.
In het algemeen zijn er twee soorten arbeidsongeschiktheidspensioenen:
(1) het arbeidsongeschiktheidspensioen ter dekking van het WAO/WIA-
hiaat en (2) het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen.
Asset-mix
De verdeling van de beleggingen over de verschillende beleggings-
categorieën.
Backservice
Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de
achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de
pensioengrondslag.
Benchmark
Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de
beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een
beursindex bijvoorbeeld. In het strategisch beleggingsbeleid wordt door
het pensioenfonds zelf vooraf een normportefeuille, al dan niet
bestaande uit indices, bepaald.
Bestuurderstoets
Door middel van deze toets kan toezichthouder De Nederlandsche Bank
de deskundigheid en integriteit van de bestuurders van het
pensioenfonds beoordelen. Indien de toets tot een negatief oordeel leidt,
kan DNB een wijziging in de samenstelling van het bestuur
tegenhouden. Wanneer de samenstelling van het bestuur zich wijzigt,
wordt het bestuur als geheel door De Nederlandsche Bank getoetst op
zijn deskundigheid.
Beurskoers
Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren.
Bijzonder partnerpensioen
Indien het huwelijk, geregistreerd partnerschap of partnerrelatie in de
zin van de pensioenovereenkomst van een (gewezen) deelnemer aan
een pensioenregeling eindigt, verkrijgt de gewezen echtgenoot of
partner een premievrije aanspraak op partnerpensioen, tenzij expliciet
anders is overeengekomen.
Contante waarde
De contante waarde van de pensioenverplichtingen is het bedrag dat het
pensioenfonds nu moet bezitten om alle toekomstige betalingen te
kunnen verrichten.
Conversie
Bij conversie (omzetting) wijzigt naast de aard van de
pensioenaanspraken, ook de persoon van de verzekerde. Daarbij wordt
de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is
opgebouwd en het bijzonder partnerpensioen omgezet in een aanspraak
op ouderdomspensioen voor de ex-partner of ex-echtgenote.
Deelnemer
Werknemer in dienst van de bij het fonds aangesloten werkgever. De
werknemer verwerft op grond van een pensioenovereenkomst
pensioenaanspraken jegens het fonds.
Deelnemersjaren
Alle jaren die als deelnemer in het fonds zijn doorgebracht.
Dekkingsgraad
Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De
dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het totaal vermogen
de voorziening pensioen verplichtingen (VPV) overtreft, uitgedrukt in
een percentage: een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het totaal
vermogen juist toereikend is om de opgebouwde rechten te betalen. Een
percentage lager dan 100% geeft aan dat er sprake is van onderdekking.
De toezichthouder DNB eist dat pensioenfondsen een dekkingsgraad
van 110%-130% nastreven, afhankelijk van de mate van risico die zij in
hun beleggingsbeleid accepteren.
De Nederlandsche Bank
Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat onder andere de navolging
van de Pensioenwet bewaakt.
Derivaten
Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer
onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van
derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps.
1...
Powered by FlippingBook