Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2015
50
16.6 Risicoparagraaf
(in euro x 1.000)
In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid
rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aantal
specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd.
Conform de berekeningen van het vereist eigen vermogen in het
Actuarieel Rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op basis van
het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en wordt er
rekening gehouden met recente ontwikkelingen zoals het
gebruik van de meest recente UFR en de aangepaste definitie
van de (beleids)dekkingsgraad en vereiste dekkingsgraad.
Laatstgenoemde impliceert dat bij de berekening van de
(beleids)dekkingsgraad en vereiste dekkingsgraad vanaf het
jaarwerk van 2015 rekening gehouden dient te worden met het
totale vermogen en de totale technische voorziening.
In deze risicoparagraaf worden de afzonderlijke risico's van het
vereist eigen vermogen gerelateerd aan de voorziening voor
risico fonds. Voor het totaal wordt afname risico gehanteerd op
basis van nieuwe FTK.
Onder het nieuwe FTK zijn de voorschriften voor de
berekening van het vereist eigen vermogen aangescherpt en
wordt getoetst op basis van het vereist eigen vermogen
gebaseerd op de strategische verdeling. Een representatieve
vergelijking met 2014 waarden is door de nFTK niet meer
mogelijk. In deze paragraaf zijn daarom geen 2014 waarden
meer opgenomen.
Solvabiliteitsrisico
Het belangrijkste financieel risico voor het pensioenfonds is het
niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een
belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig eigen vermogen.
Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel)
vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig eigen
vermogen voldoende is om een aantal specifieke financiële
risico’s op te kunnen vangen en daarmee of aan de
pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen
van het vereist eigen vermogen zijn met name van belang voor
de premiestelling, herstelplan en haalbaarheidstoets van het
fonds.
Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit
standaardmodel. De verschillende standaard risicofactoren
hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S10. De
S10 betreft het actief beheer risico en is onder het nieuwe FTK
in het standaardmodel van DNB geplaatst. Hierna zijn de
uitkomsten weergegeven voor de verschillende
risicocategorieën op basis van de strategische beleggingsmix
ultimo 2015 van 117,4% en voor 2014, het maximum van de
feitelijke of strategische mix ultimo 2014 (116,0%) (Ultimo
2014 werd getoetst op het maximum van beiden en niet op het
strategisch vereist eigen vermogen zoals geldt onder het nieuwe
FTK).
Zoals eerder vermeld worden de afzonderlijke risico's
uitgedrukt ten opzichte van de voorziening voor risico fonds.
Voor de totale risicobuffer 2015 wordt afname risico
gehanteerd op basis van nieuwe FTK.
De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds is per 31
december 2015 lager dan de vereiste dekkingsgraad en lager
dan de minimum vereiste dekkingsgraad op basis van de
strategische verdeling volgens het standaardmodel, waardoor
het pensioenfonds in een reserve- en dekkingstekort verkeert.
Stichting Pensioenfonds SCA
Vereist eigen vermogen volgens standaardmodel
2015
2014*
Strategisch
Feitelijk
euro
% euro
% euro
%
Renterisico (S1)
14.933
2,4% 20.854
3,5%
Zakelijke waarden risico (S2)
46.912
11,5% 54.199
13,1%
valutarisico (S3)
21.259
1,9% 29.108
3,0%
Grondstoffenrisico (S4)
0
0,0%
0
0,0%
Kredietrisico (S5)
13.677
2,4% 11.720
1,9%
Verzekerings technische risico (S6)
11.183
0,5% 11.183
0,4%
Concentratierisico (S8)
3.007
0,0% 3.146
0,0%
Actief beheer risico (S10)
1.444
0,0% 1.864
0,0%
Diversificatie-effect
-44.900
-53.163
Vereist eigen vermogen
67.515
18,7% 78.911
Na afname toerekening totale TV ((-1,3%)
17,4%
Technische voorziening risico fonds
360.414
Technische voorziening risico deelnemers
27.380
Totaal technische voorziening voor berekening dekkingsgraad
387.794
Aanwezige dekkingsgraad
430 100,1%
23.317 107,1%
Beleidsdekkingsgraad (2014 proforma)
102,0%
110,8%
Minimaal vereiste dekkingsgraad
15.231 103,9%
13.882 104,2%
Vereiste dekkingsgraad obv vignerende FTK
67.515 117,4%
52.823 116,0%
*
Berekening dekkingsgraden 2014 conform ‘
Toelichting 5 Reserve en vermogen’
Renterisico S1
Het renterisico is het risico dat veranderingen in marktrente
leiden tot verschillende veranderingen in de waarde van de
vastrentende portefeuille ten opzichte van de
pensioenverplichtingen.
Bijvoorbeeld, bij daling van de rente is er het risico dat de
pensioenverplichtingen sneller in waarde stijgen dan de
vastrentende portefeuille en daarmee de totale portefeuille. Dit
is het geval als de gemiddelde looptijd van de verplichtingen
(duratie) hoger is dan die van de vastrentende portefeuille.
Deze rentegevoeligheid is één van de actoren bij de bepaling
van de (strategische) asset allocatie en de duratie van de
portefeuilles. Dit renterisico is afgedekt deels door de duratie
van de vastrentende portefeuille en deels door middel van
renteswaps.
In het FTK wordt bepaald dat het renterisico het verschil is
tussen de kasstromen van de rentegevoelige beleggingen (bij
het pensioenfonds, de Matching portefeuille) en die van de
verplichtingen. Op basis van DNB renteschokkentoets wordt de
gevoeligheid berekend en het afdekkingspercentage, de S1.