Jaarverslag 2020, Stichting Pensioenfonds Essity
Stichting Pensioenfonds Essity Jaarverslag 2020 20 Ontwikkelingen 2020 In 2020/2021 is de IRM geheel geactualiseerd mede naar aanleiding van de nieuwe uitvoeringsovereenkomst per 1 januari 2020 met de overgang naar een vaste premieregeling. Interne audit Een belangrijke ontwikkeling in 2020 betreft de uitwerking van een (intern) Integraal Audit Framework, de IAF. Deze IAF is afgeleid van de IRM risico’s en bevat alle bijhorende, interne audit processen voor controle en beheersing van de onderliggende risico’s. Tevens geeft de Sleutelfunctiehouder Audit zijn beoordeling over reikwijdte en beheersingsniveau van benoemde audit processen. Per kwartaal brengt de Sleutelfunctiehouder Audit zijn rapport uit. Eigen risico beoordeling In het kader van het risicobeheer voert het fonds ten minste driejaarlijks een ERB uit en legt de resultaten hiervan schriftelijk vast. In geval van een significante wijziging in het risicoprofiel van het fonds of door het fonds uitgevoerde pensioenregelingen vindt zo spoedig mogelijk een tussentijdse ERB plaats. Eind 2020 is de Eigen Risico Beoordeling (ERB) opgesteld in het kader van wijziging van het risicoprofiel door de overgang naar een vaste premieregeling. 11.2 Financiële risico’s (FR) FR1 kernzaken: 1. Solvabiliteitsrisico 2. Reserverisico 3. Inflatierisico 4. Verlaging pensioenopbouw 5. Aanpassing regeling/contract risico 6. Sponsor risico 7. Uitvoeringsovereenkomst Ad 1. Solvabiliteitsrisico Het risico dat het fonds de pensioentoezeggingen niet kan nakomen. Risico wordt zoveel als mogelijk gemitigeerd met het beleggingsbeleid dat afgestemd is op de risicohouding zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst. Oordeel: laag risico. Ad 2. Reserverisico Het risico dat de buffers te laag zijn om neerwaartse schokken op te vangen. Het risico heeft zich gemanifesteerd. Het fonds heeft momenteel een vermogen lager dan het minimaal vereiste eigen vermogen en het vereiste eigen vermogen. Het is een hoog risico. Het bestuur acht het risico acceptabel, studies wijzen uit dat het fonds kan herstellen. Oordeel: hoog risico maar acceptabel. Ad 3. Inflatierisico Het risico van ontwaarding van nominale pensioentoezeggingen. Binnen de kaders van de opzet van het risicoprofiel en strategische beleggingsmix wordt het risico deels afgedekt. Via een haalbaarheidsstudie- en toets worden kansen op indexatie weergegeven. Deze zijn gecommuniceerd met Sociale Partners en die accepteren de uitkomsten. De kans op inflatiecorrectie is momenteel laag. Oordeel: gemiddeld risico, acceptabel. Ad 4. Verlaging pensioenopbouw Het risico dat de vaste premie onvoldoende is voor financiering van beoogde pensioenopbouw. Dit kan gebeuren in de vaste premie cao-periode of bij vaststelling van de premie voor een nieuwe cao-periode. Indien de rente laag blijft, is er een kans aanwezig dat de premie verder oploopt en zodoende -indien geen extra premie (uit het premiedepot) beschikbaar komt- de opbouw naar de premie aangepast moet worden. Oordeel: gemiddeld risico, conform afspraak, acceptabel. Ad 5. Aanpassing regeling/contract uitvoering Twee risico’s, het risico dat sociale partners besluiten de regeling aan te passen en het risico dat de uitvoeringsovereenkomst wordt opgezegd. Het fonds accepteert de wettelijke mogelijkheid dat sociale partners de regeling tussentijd kan aanpassen. Een aanpassing vereist aanpassing van de Uitvoeringsovereenkomst en het fond kan hier haar eigen positie innemen. Oordeel: laag risico. Betreft (tussentijdse) opzegging, hier zijn afspraken over gemaakt in de uitvoeringsovereenkomst. Oordeel: laag risico. Ad 6. Sponsor risico (1) Het risico dat de sponsors haar financiële verplichtingen (premie en of bijstorting) niet nakomt. De solvabiliteit van de sponsor is goed (en transparant) en wordt doorlopend gemonitord. Oordeel: laag risico. Ad 6. Sponsor risico (2) Het risico dat de sponsor de uitvoeringsovereenkomst opzegt. De sponsor zou dit t.b.v. de periode na 31 december 2029 kunnen besluiten, daartoe heeft het fonds echter aanzienlijke ontbindende factoren vooraf overeengekomen. Oordeel: laag risico. Ad 7. Uitvoeringsovereenkomst Het risico dat de uitvoeringsovereenkomst nadelige consequenties oplevert voor SPE. In de nieuwe uitvoeringsovereenkomst zijn nieuwe afspraken gemaakt en een compensatie afgesproken voor de overgang naar een vaste premieregeling. Hierbij heeft het pensioenfonds haar risico’s gemitigeerd in gedetailleerde bepalingen. Het risico dat de overeenkomst nadelige bepalingen bevat voor het fonds wordt als laag beoordeeld. Oordeel: laag risico. FR2 FTK factoren: 1. Rente/matching risico S1 2. Zakelijke waarden S2 3. Valutarisico S3 4. Grondstoffen S4 5. Kredietrisico S5 6. Verzekeringstechnisch risico S6 7. Liquiditeitsrisico S7 8. Concentratierisico S8 9. Operationeel risico S9 10 Actief beheer risico S10 Deze standaard FTK-risico’s worden jaarlijks in detail uitgewerkt en verantwoord in het jaarverslag. De FTK buffergrens volgens deze methodiek (voor de strategische beleggingsmix van 50% Matching , 50% Return en 50% renteafdekking tellen op eind 2020 tot circa 17%, waarmee het vereist eigen vermogen rond de 117% ligt. FR 3 Overige financiële risico’s: 1. Weging portefeuille 2. Tegenpartij risico waaronder cash management en security lending 3. Illiquiditeit en liquiditeit 4. Benchmark 5. Politiek/wetgeving 6. Toezichthouder 7. Kosten Ad 1. Weging portefeuille, risico dat de portefeuille zich ontwikkelt buiten de afgesproken bandbreedten, Ad 2. Tegenpartij risico waaronder cash management en security lending, het risico dat de tegenpartij niet meer kan betalen, voor bijvoorbeeld derivaten met tegenpartijen en Ad 3. Illiquiditeit en liquiditeit, het risico dat het vermogen niet snel genoeg ten gelde gemaakt kan worden, worden alle, na de mitigerende maatregelen, beoordeeld als laag risico.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NTEyODk=