Jaarverslag 2020, Stichting Pensioenfonds Essity
Stichting Pensioenfonds Essity Jaarverslag 2020 35 16.4 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Het pensioenfonds heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving toegepast. Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Het fonds is ingeschreven in het Handelsregister van de KvK onder nummer 51702266. Waardering Algemeen Activa en passiva worden gewaardeerd tegen de kostprijs, tenzij hierna een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld. Het fonds toetst periodiek de grondslagen van de (actuariële) waardering (zie bij Pensioenverplichtingen voor risico fonds Sterfte en Interest in deze Grondslagen). Buitenlandse valuta Activa en passiva in buitenlandse valuta worden omgerekend tegen de ultimo jaar geldende koersen. Transacties in vreemde valuta’s gedurende de verslagperiode worden in de jaarrekening verwerkt tegen de koers van afwikkeling. De uit de omrekening per balansdatum voortvloeiende koersverschillen worden, rekening houdend met eventuele dekkingstransacties, opgenomen in de staat van baten en lasten. Participaties in beleggingsinstellingen De ter beurze genoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de reële waarde, zijnde de beurswaarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde, gebaseerd op de marktwaarde van de onderliggende beleggingsparticipaties. Zakelijke waarden De zakelijke waarden zijn gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. Vastrentende waarden Alle vastrentende beleggingen, obligaties en leningen op schuldbekentenis, worden gewaardeerd tegen reële waarde. Voor de obligaties is dat de beurswaarde ultimo boekjaar en voor de leningen op schuldbekentenis is dat de berekende reële waarde. Bij deze berekening worden alle toekomstige geldstromen contant gemaakt tegen de geldende marktpercentages. Derivaten en overige beleggingen De derivaten en overige beleggingen, waaronder begrepen valutatermijntransacties, swaps en geldmarktinstrumenten zijn gewaardeerd tegen de reële waarde ultimo boekjaar. Swaps worden gewaardeerd op basis van in de markt waarneembare informatie. Valutatermijntransacties en geldmarktinstrumenten worden gewaardeerd op basis van de intrinsieke waarde rekening houdende met het pro-rata aandeel in de onderliggende producten. Verwerking vindt plaats op basis van de laatst bekende kwartaalrapportage en eventueel van toepassing zijnde nagekomen waarderingen ontvangen van de externe vermogensbeheerder. Waardeveranderingen worden rechtstreeks in de winst- en verliesrekening verwerkt zonder vorming van een herwaarderingsreserve. Deposito’s Deposito’s zijn gewaardeerd tegen de marktwaarde. Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie en na eerste verwerking tegen de geamortiseerde kostprijs. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn, korte termijn deposito’s en kortlopende uiterst liquide beleggingen die onmiddellijk kunnen worden omgezet in contanten. Rekening- courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Beleggingen voor risico deelnemers De ter beurze genoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de beurswaarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Bestemde reserves Premiedepot en Toeslag inactieven Premiedepot : vanaf 1 januari 2015 wordt het verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie (op basis van de 10 jaars gedempte rente) toegevoegd aan de ‘bestemde reserve premiedepot’. Aan dit depot wordt een rendement toegevoegd vanaf 1 januari 2015. Sociale partners hebben besloten dat premievrijval ten gevolge van de regeling naar 68 jaar en de VPL-premie 2020 ook ten gunste komen aan dit depot. Bij negatieve premiemarge wordt aan het depot onttrokken tot nihil. Toeslag inactieven : deze bestemde reserve vanaf 2020 is gefinancierd met de financiële compensatie van euro 17 miljoen voor de overgang ván de pensioenregeling (met bijstorting) naar een vaste premieregeling per 1 januari 2020. Het fondsrendement wordt jaarlijks verrekend met deze reserve. Beide bestemde reserves worden niet meegerekend in de dekkingsgraad van het fonds. Vereist eigen vermogen Om aan negatieve ontwikkelingen op de financiële markten het hoofd te kunnen bieden, wordt gestreefd naar een niveau van het eigen vermogen op basis van de volgende formule, waarbij het uitgangspunt is dat het pensioenfonds over een eigen vermogen ter grootte van het vereist eigen vermogen beschikt conform het standaardmodel van DNB met bijhorende wortelformule. De verschillende risicofactoren van de wortelformule worden als volgt berekend: S1: Renterisico: Het effect van de meest ongunstige wijziging van de rente(termijnstructuur) volgens de wettelijk voorgeschreven stijgings- en dalingsfactoren. S2: Aandelen- en vastgoedrisico: De waarde van S2 is opgebouwd uit het effect van een daling van de waarde van de beleggingen in beursgenoteerde aandelen ontwikkelde markten en indirect (actief) vastgoed met 30%, in aandelen opkomende markten met 40% in niet-beursgenoteerde aandelen met 40% en in direct vastgoed met 15%. De correlaties tussen de risicocategorieën die onderdeel uitmaken van het aandelen- en vastgoedrisico bedragen 0,75%. Hiermee wordt aangegeven, dat de risico’s niet onafhankelijk van elkaar optreden, maar een sterke positieve samenhang met elkaar vertonen. S3: Valutarisico: Het effect van een daling van valuta in de ontwikkelde markten met 20% buffer en valuta in opkomende markten met 35% buffer. S4: Grondstoffenrisico: Het effect van een daling van de waarde van de beleggingen in grondstoffen (commodities) met 35%.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NTEyODk=