Jaarverslag 2021, Stichting Pensioenfonds Essity

Stichting Pensioenfonds Essity Jaarverslag 2021 53 19.3 Begrippenlijst Aandelen Bewijzen van deelneming in het vermogen van een onderneming. De bewijzen zijn verhandelbaar op de beurs. ABTN Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem. Accounting standaarden Centrale afspraken, gemaakt door de beroepsgroep van accountants, over de wijze waarop het jaarverslag van een onderneming wordt ingericht met gebruikmaking van uniforme waarderingsmethoden en begrippen. Deze afspraken moeten er toe leiden dat de jaarverslagen beter met elkaar kunnen worden vergeleken. Actuaris Een wiskundige, gespecialiseerd in levensverzekeringen, die berekent onder meer de voorziening pensioenverplichtingen van het fonds en adviseert het fonds over het te voeren pensioenbeleid. Actuariële methoden Methoden om met behulp van actuariële grondslagen de contante waarde te berekenen van een reeks toekomstige uitkeringen of bijdragen. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de marktrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten). Actuele waarde De actuele waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de actuele waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige netto kasstromen. Als actuele waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. Autoriteit Financiële Markten De toezichthouder die toeziet op de gedragingen van verantwoordelijke directies en besturen van financiële instellingen, dus ook pensioenfondsen. Algemene nabestaandenwet De Anw vervangt met ingang van 1 juli 1996 de Algemene Weduwen- en Wezenwet. De volgende groepen hebben recht op een Anw-uitkering bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of partner: - nabestaanden geboren vóór 1 januari 1950; - nabestaanden die ongehuwde kinderen jonger dan 18 jaar verzorgen; - nabestaanden die voor ten minste 45% arbeidsongeschikt zijn. De netto Anw-uitkering bedraagt maximaal 70% van het netto minimumloon en is afhankelijk van het inkomen. Een gedeelte van het inkomen uit arbeid wordt vrijgelaten. Ongehuwd samenwonenden worden gelijkgesteld met gehuwden. Algemene Ouderdomswet De Algemene Ouderdomswet (AOW) is in 1956 tot stand gekomen. Het is een volksverzekering en geldt dus voor alle ingezetenen van Nederland. De AOW voorziet in uitkeringen bij ouderdom. De uitkeringen gaan in op de dag dat men de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. De hoogte van de uitkeringen is niet afhankelijk van het loon dat gedurende een eventuele loopbaan is verdiend, maar is afhankelijk van de burgerlijke staat en de gezinssituatie waarin de verzekerde verkeert. ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid. Arbeidsongeschiktheidspensioen Het arbeidsongeschiktheidspensioen is een aanvulling van het pensioenfonds op de arbeidsongeschiktheidsuitkering van de overheid. In het algemeen zijn er twee soorten arbeidsongeschiktheidspensioenen: (1) het arbeidsongeschiktheidspensioen ter dekking van het WAO/WIA-hiaat en (2) het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen. Asset-mix De verdeling van de beleggingen over de verschillende beleggings-categorieën. Backservice Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de pensioengrondslag. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld. In het strategisch beleggingsbeleid wordt door het pensioenfonds zelf vooraf een normportefeuille, al dan niet bestaande uit indices, bepaald. Bestuurderstoets Door middel van deze toets kan toezichthouder De Nederlandsche Bank de geschiktheid en integriteit van de bestuurders van het pensioenfonds beoordelen. Indien de toets tot een negatief oordeel leidt, kan DNB een wijziging in de samenstelling van het bestuur tegenhouden. Wanneer de samenstelling van het bestuur zich wijzigt, wordt het bestuur als geheel door De Nederlandsche Bank getoetst op zijn geschiktheid. Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. Bijzonder partnerpensioen Indien het huwelijk, geregistreerd partnerschap of partnerrelatie in de zin van de pensioenovereenkomst van een (gewezen) deelnemer aan een pensioenregeling eindigt, verkrijgt de gewezen echtgenoot of partner een premievrije aanspraak op partnerpensioen, tenzij expliciet anders is overeengekomen. Code pensioenfondsen Op 1 januari 2014 is de Code Pensioenfondsen in werking getreden als document van zelfregulering van de pensioensector. Per 1 juli 2014 is de Code ook wettelijk verankerd in de Pensioenwet. De Code is gebaseerd op het “pas toe of leg uit-beginsel”. Het volledig volgen van alle 83 normen uit de Code is niet verplicht. Wel wordt ieder pensioenfonds geacht in het jaarverslag (vanaf boekjaar 2014) aan te kunnen geven waarom bepaalde afwijkende keuzes zijn gemaakt. Deze Code is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor “goed pensioenfondsbestuur”. Het huidig tijdgewricht vereist vanuit het maatschappelijk belang van het pensioenfonds dat het functioneren van het bestuur meer aandacht krijgt. De Code vervangt de “Principes voor goed pensioenfondsbestuur (PFG)”, die de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005 heeft gepubliceerd. Contante waarde De contante waarde van de pensioenverplichtingen is het bedrag dat het pensioenfonds nu moet bezitten om alle toekomstige betalingen te kunnen verrichten. Conversie Bij conversie (omzetting) wijzigt naast de aard van de pensioenaanspraken, ook de persoon van de verzekerde. Daarbij wordt de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd en het bijzonder partnerpensioen omgezet in een aanspraak op ouderdomspensioen voor de ex-partner of ex-echtgenote. Deelnemer Werknemer in dienst van de bij het fonds aangesloten werkgever. De werknemer verwerft op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken jegens het fonds. Deelnemersjaren Alle jaren die als deelnemer in het fonds zijn doorgebracht. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De (actuele) dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het totaal vermogen de voorziening pensioen verplichtingen (VPV) overtreft, uitgedrukt in een percentage: een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het totaal vermogen juist toereikend is om de opgebouwde rechten te betalen. Een percentage lager dan 100% geeft aan dat er sprake is van onderdekking. Met de invoering van het nieuwe financiële toetsingskader per 1 januari 2015 is de term beleidsdekkingsgraad geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde (actuele) dekkingsgraad over de laatste 12 maanden. De overheid heeft deze regel ingevoerd, omdat de dekkingsgraad hierdoor minder pieken en dalen vertoont. Zo wordt onder meer voorkomen dat het bestuur op basis van een momentopname ingrijpende besluiten moet nemen. De toezichthouder DNB eist dat pensioenfondsen een beleidsdekkingsgraad van 110%-130% nastreven, afhankelijk van de mate van risico die zij in hun beleggingsbeleid accepteren. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat onder andere de navolging van de Pensioenwet bewaakt. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verstaan: dividend- en rente opbrengsten van de beleggingen. Duration (VPV) De gewogen gemiddelde looptijd van de pensioenbetalingen van een pensioenfonds, op basis van de contante waarde van deze betalingen. De duration van een rijp fonds is 12-13 jaar tegenover 15-20 van een jong fonds. Duration (vastrentende waarden) De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Duration matching Een beleggingsstrategie die beoogt om de duration van het vastrentende deel van de beleggingsportefeuille van een pensioenfonds te verlengen zodat hij de duration van de VPV van het fonds benadert. Hierdoor wordt het renterisico voor het fonds nagenoeg uitgeschakeld. Effectentypisch gedragstoezicht Toezicht uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten dat toeziet op de gedragingen van verantwoordelijke directies en besturen van financiële instellingen, zoals de naleving van gedragscodes. Eindloonregeling Een eindloonregeling is in het algemeen een pensioenregeling, waarin de hoogte van het pensioen afgeleid is van het laatstverdiende salaris. Zolang men deelneemt aan de pensioenregeling volgt het pensioen zo de eigen loonontwikkeling. Dat is niet meer het geval als men niet meer deelneemt aan de pensioenregeling. Ervaringssterfte De pensioenfondsspecifieke correctie op de gehanteerde, landelijke, overlevingstafel. Deze correctie kan voor verschillende leeftijden en voor mannen en vrouwen verschillen. De combinatie van overlevingstafel en de hier op toegepaste ervaringssterfte bepalen de levensverwachting van deelnemers binnen het fonds en daarmee mede de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Franchise In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’ genoemd. Financieel toetsingskader (FTK) Een rekenmethode die alle pensioenfondsen op last van de toezichthouder DNB vanaf 2007 toepassen. De kern van het FTK is dat de pensioenverplichtingen niet meer tegen een vaste rekenrente van 4%, maar op basis van de actuele marktrente worden verdisconteerd (constant gemaakt). Het FTK stelt ook stringente eisen met betrekking tot de buffers die de fondsen moeten aanhouden. Ten slotte moeten fondsen een kostendekkende premie van de werkgever eisen. Het financieel toetsingskader is per 1 januari 2015 aangepast. Bij deze aanpassing is onder meer het begrip beleidsdekkingsgraad geïntroduceerd. Gedragscode De gedragscode bevat voorschriften voor bestuurders en eventuele medewerkers van het pensioenfonds ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige, vertrouwelijke informatie. Deze informatie betreft voor een belangrijk deel de beleggingstransacties namens het fonds. Gewezen deelnemer Deelnemer van wie de deelname aan een pensioenregeling is beëindigd, omdat hij niet meer voor het bedrijf werkt. De gewezen deelnemer bouwt geen pensioenaanspraken meer op, maar houdt wel recht op zijn of haar opgebouwde aanspraken. Een gewezen deelnemer wordt ook wel een slaper genoemd. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijdens- en invaliditeitsrisico’s van deelnemers. Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft. Indexatie Een indexatie is een verhoging van een pensioenrecht of een aanspraak op pensioen, welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Tegenwoordig wordt indexatie ook toeslag of toeslagverlening genoemd. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de gerealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de niet-gerealiseerde herwaarderingsresultaten. Intern toezicht Het periodiek beoordelen van het functioneren van het bestuur van het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Het intern toezicht maakt deel uit van Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de Code Pensioenfondsen en. Het doel van het intern toezicht is het beter functioneren van het pensioenfondsbestuur. Intrinsieke waarde De intrinsieke waarde per aandeel is de ‘werkelijke’ waarde van dat aandeel, afgeleid van de onderliggende beleggingen. De intrinsieke waarde wordt berekend door de waarde van de activa (bezittingen) te verminderen met de passiva (schulden) en het saldo te delen door het aantal uitstaande aandelen. Koopsom Een koopsom is een eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. Liquide middelen Contant geld, dat op zeer korte termijn beschikbaar is. Marktwaarde De waarde van een belegging op de markt.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTEyODk=