Jaarverslag 2016, SCA Hygiene - page 57

Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2016
56
19.3 Begrippenlijst
Aandelen
Bewijzen van deelneming in het vermogen van een onderneming. De bewijzen zijn
verhandelbaar op de beurs.
ABTN
Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het
bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten
grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie
hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de
deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem.
Accounting standaarden
Centrale afspraken, gemaakt door de beroepsgroep van accountants,
over de wijze waarop het jaarverslag van een onderneming wordt ingericht met gebruikmaking
van uniforme waarderingsmethoden en begrippen. Deze afspraken moeten er toe leiden dat de
jaarverslagen beter met elkaar kunnen worden vergeleken.
Actuaris
Een wiskundige, gespecialiseerd in levensverzekeringen, die berekent onder meer de
voorziening pensioenverplichtingen van het fonds en adviseert het fonds over het te voeren
pensioenbeleid.
Actuariële methoden
Methoden om met behulp van actuariële grondslagen de contante waarde
te berekenen van een reeks toekomstige uitkeringen of bijdragen.
Actuariële grondslagen
Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen
moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de
marktrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen,
frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.;
kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten).
Actuele waarde
De actuele waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen
worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende
waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de actuele waarde benaderd als de
contante waarde van de toekomstige netto kasstromen. Als actuele waarde van de beleggingen
in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd.
Autoriteit Financiële Markten
De toezichthouder die toeziet op de gedragingen van
verantwoordelijke directies en besturen van financiële instellingen, dus ook pensioenfondsen.
Algemene nabestaandenwet
De Anw vervangt met ingang van 1 juli 1996 de Algemene
Weduwen- en Wezenwet. De volgende groepen hebben recht op een Anw-uitkering bij
overlijden van de echtgeno(o)t(e) of partner:
- nabestaanden geboren vóór 1 januari 1950;
- nabestaanden die ongehuwde kinderen jonger dan 18 jaar verzorgen;
- nabestaanden die voor ten minste 45% arbeidsongeschikt zijn.
De netto Anw-uitkering bedraagt maximaal 70% van het netto minimumloon en is afhankelijk
van het inkomen. Een gedeelte van het inkomen uit arbeid wordt vrijgelaten. Ongehuwd
samenwonenden worden gelijkgesteld met gehuwden.
Algemene Ouderdomswet
De Algemene Ouderdomswet (AOW) is in 1956 tot stand gekomen.
Het is een volksverzekering en geldt dus voor alle ingezetenen van Nederland. De AOW
voorziet in uitkeringen bij ouderdom. De uitkeringen gaan in op de dag dat men de AOW-
gerechtigde leeftijd bereikt. De hoogte van de uitkeringen is niet afhankelijk van het loon dat
gedurende een eventuele loopbaan is verdiend, maar is afhankelijk van de burgerlijke staat en
de gezinssituatie waarin de verzekerde verkeert.
ALM
Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het
risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient
te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Het arbeidsongeschiktheidspensioen is een aanvulling van
het pensioenfonds op de arbeidsongeschiktheidsuitkering van de overheid. In het algemeen zijn
er twee soorten arbeidsongeschiktheidspensioenen: (1) het arbeidsongeschiktheidspensioen ter
dekking van het WAO/WIA-hiaat en (2) het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen.
Asset-mix
De verdeling van de beleggingen over de verschillende beleggings-categorieën.
Backservice
Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de
achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de pensioengrondslag.
Benchmark
Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van)
een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld. In het strategisch
beleggingsbeleid wordt door het pensioenfonds zelf vooraf een normportefeuille, al dan niet
bestaande uit indices, bepaald.
Bestuurderstoets
Door middel van deze toets kan toezichthouder De Nederlandsche Bank de
geschiktheid en integriteit van de bestuurders van het pensioenfonds beoordelen. Indien de toets
tot een negatief oordeel leidt, kan DNB een wijziging in de samenstelling van het bestuur
tegenhouden. Wanneer de samenstelling van het bestuur zich wijzigt, wordt het bestuur als
geheel door De Nederlandsche Bank getoetst op zijn geschiktheid.
Beurskoers
Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren.
Bijzonder partnerpensioen
Indien het huwelijk, geregistreerd partnerschap of partnerrelatie in
de zin van de pensioenovereenkomst van een (gewezen) deelnemer aan een pensioenregeling
eindigt, verkrijgt de gewezen echtgenoot of partner een premievrije aanspraak op
partnerpensioen, tenzij expliciet anders is overeengekomen.
Code pensioenfondsen
Op 1 januari 2014 is de Code Pensioenfondsen in werking getreden als
document van zelfregulering van de pensioensector. Per 1 juli 2014 is de Code ook wettelijk
verankerd in de Pensioenwet. De Code is gebaseerd op het “pas toe of leg uit-beginsel”. Het
volledig volgen van alle 83 normen uit de Code is niet verplicht. Wel wordt ieder pensioenfonds
geacht in het jaarverslag (vanaf boekjaar 2014) aan te kunnen geven waarom bepaalde
afwijkende keuzes zijn gemaakt. Deze Code is opgesteld door de Pensioenfederatie en de
Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor “goed pensioenfondsbestuur”.
Het huidig tijdgewricht vereist vanuit het maatschappelijk belang van het pensioenfonds dat het
functioneren van het bestuur meer aandacht krijgt. De Code vervangt de “Principes voor goed
pensioenfondsbestuur (PFG)”, die de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005 heeft
gepubliceerd.
Contante waarde
De contante waarde van de pensioenverplichtingen is het bedrag dat het
pensioenfonds nu moet bezitten om alle toekomstige betalingen te kunnen verrichten.
Conversie
Bij conversie (omzetting) wijzigt naast de aard van de pensioenaanspraken, ook de
persoon van de verzekerde. Daarbij wordt de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het
huwelijk is opgebouwd en het bijzonder partnerpensioen omgezet in een aanspraak op
ouderdomspensioen voor de ex-partner of ex-echtgenote.
Deelnemer
Werknemer in dienst van de bij het fonds aangesloten werkgever. De werknemer
verwerft op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken jegens het fonds.
Deelnemersjaren
Alle jaren die als deelnemer in het fonds zijn doorgebracht.
Dekkingsgraad
Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De (actuele)
dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het totaal vermogen de voorziening pensioen
verplichtingen (VPV) overtreft, uitgedrukt in een percentage: een dekkingsgraad van 100%
geeft aan dat het totaal vermogen juist toereikend is om de opgebouwde rechten te betalen. Een
percentage lager dan 100% geeft aan dat er sprake is van onderdekking. Met de invoering van
het nieuwe financiële toetsingskader per 1 januari 2015 is de term beleidsdekkingsgraad
geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde (actuele) dekkingsgraad over de
laatste 12 maanden. De overheid heeft deze regel ingevoerd, omdat de dekkingsgraad hierdoor
minder pieken en dalen vertoont. Zo wordt onder meer voorkomen dat het bestuur op basis van
een momentopname ingrijpende besluiten moet nemen. De toezichthouder DNB eist dat
pensioenfondsen een beleidsdekkingsgraad van 110%-130% nastreven, afhankelijk van de mate
van risico die zij in hun beleggingsbeleid accepteren.
De Nederlandsche Bank
Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat onder andere de
navolging van de Pensioenwet bewaakt.
Derivaten
Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer
onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties,
termijncontracten en rente- en valutaswaps.
Directe beleggingsopbrengsten
Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verstaan:
dividend- en rente opbrengsten van de beleggingen.
Duration (VPV)
De gewogen gemiddelde looptijd van de pensioenbetalingen van een
pensioenfonds, op basis van de contante waarde van deze betalingen. De duration van een rijp
fonds is 12-13 jaar tegenover 15-20 van een jong fonds.
Duration (vastrentende waarden)
De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van
een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom.
Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer
de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor
renteveranderingen.
Duration matching
Een beleggingsstrategie die beoogt om de duration van het vastrentende
deel van de beleggingsportefeuille van een pensioenfonds te verlengen zodat hij de duration van
de VPV van het fonds benadert. Hierdoor wordt het renterisico voor het fonds nagenoeg
uitgeschakeld.
Effectentypisch gedragstoezicht
Toezicht uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten
dat toeziet op de gedragingen van verantwoordelijke directies en besturen van financiële
instellingen, zoals de naleving van gedragscodes.
Eindloonregeling
Een eindloonregeling is in het algemeen een pensioenregeling, waarin de
hoogte van het pensioen afgeleid is van het laatstverdiende salaris. Zolang men deelneemt aan
de pensioenregeling volgt het pensioen zo de eigen loonontwikkeling. Dat is niet meer het geval
als men niet meer deelneemt aan de pensioenregeling.
Ervaringssterfte
De pensioenfondsspecifieke correctie op de gehanteerde, landelijke,
overlevingstafel. Deze correctie kan voor verschillende leeftijden en voor mannen en vrouwen
verschillen. De combinatie van overlevingstafel en de hier op toegepaste ervaringssterfte
bepalen de levensverwachting van deelnemers binnen het fonds en daarmee mede de hoogte van
de voorziening pensioenverplichtingen.
Franchise
In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen
pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit
bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’
genoemd.
Financieel toetsingskader (FTK)
Een rekenmethode die alle pensioenfondsen op last van de
toezichthouder DNB vanaf 2007 toepassen. De kern van het FTK is dat de
pensioenverplichtingen niet meer tegen een vaste rekenrente van 4%, maar op basis van de
actuele marktrente worden verdisconteerd (constant gemaakt). Het FTK stelt ook stringente
eisen met betrekking tot de buffers die de fondsen moeten aanhouden. Ten slotte moeten
fondsen een kostendekkende premie van de werkgever eisen. Het financieel toetsingskader is
per 1 januari 2015 aangepast. Bij deze aanpassing is onder meer het begrip
beleidsdekkingsgraad geïntroduceerd.
Gedragscode
De gedragscode bevat voorschriften voor bestuurders en eventuele medewerkers
van het pensioenfonds ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk
gebruik van de bij het fonds aanwezige, vertrouwelijke informatie. Deze informatie betreft voor
een belangrijk deel de beleggingstransacties namens het fonds.
Gewezen deelnemer
Deelnemer van wie de deelname aan een pensioenregeling is beëindigd,
omdat hij niet meer voor het bedrijf werkt. De gewezen deelnemer bouwt geen
pensioenaanspraken meer op, maar houdt wel recht op zijn of haar opgebouwde aanspraken.
Een gewezen deelnemer wordt ook wel een slaper genoemd.
Herverzekering
Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een
pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds
onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijdens- en
invaliditeitsrisico’s van deelnemers.
Index
Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid
(bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft.
Indexatie
Een indexatie is een verhoging van een pensioenrecht of een aanspraak op pensioen,
welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op
incidentele basis wordt verleend. Tegenwoordig wordt indexatie ook toeslag of toeslagverlening
genoemd.
Indirecte beleggingsopbrengsten
Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de
gerealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de niet-gerealiseerde
herwaarderingsresultaten.
Intern toezicht
Het periodiek beoordelen van het functioneren van het bestuur van het
pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Het intern toezicht maakt deel uit van Wet
versterking bestuur pensioenfondsen en de Code Pensioenfondsen en. Het doel van het intern
toezicht is het beter functioneren van het pensioenfondsbestuur.
Intrinsieke waarde
De intrinsieke waarde per aandeel is de ‘werkelijke’waarde van dat
aandeel, afgeleid van de onderliggende beleggingen. De intrinsieke waarde wordt berekend
1...
Powered by FlippingBook