Jaarverslag 2017, Stichting Pensioenfonds Essity

Stichting Pensioenfonds Essity Jaarverslag 2017 55 dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. Liquide middelen Contant geld, dat op zeer korte termijn beschikbaar is. Marktwaarde De waarde van een belegging op de markt. Marktrente De rente zoals deze op een bepaald moment op de financiële markt geldt. Middelloonregeling Een pensioenregeling waarbij het pensioen jaarlijks berekend wordt aan de hand van het salaris in dat jaar. Het pensioen dat in voorgaande jaren is opgebouwd wordt niet aangepast aan het nieuwe salaris. Wel bestaat voor het pensioenfonds de mogelijkheid om het pensioen in de middelloonregeling te indexeren. Daarmee wordt de koopkracht van het pensioen behouden. Indexering is wel bijna altijd voorwaardelijk. Dat betekent dat er niet of minder geïndexeerd wordt als er onvoldoende geld is. Multi-OPF Een Multi-OPF is een pensioenfonds dat pensioenregelingen van verschillende ondernemingen uitvoert. Het Multi-OPF moet de vermogens van de verschillende deelnemende regelingen hierbij gescheiden houden (ring-fencing). Dit nieuwe pensioenfonds kent één bestuur, één deelnemersraad en één verantwoordingsorgaan. Nabestaandenpensioen Partnerpensioen of wezenpensioen. Nominale waarde De op het stuk (aandeel of obligatie) aangegeven waarde. Bij een koers van 100 (= 100%) is de prijs van het waardepapier gelijk aan de nominale waarde. Obligatie Bewijzen van deelneming in een openbaar uitgegeven lening. Deze bewijzen zijn verhandelbaar op de beurs. Onderhandse lening Lening op schuldbekentenis tussen twee partijen die niet via de effectenbeurs wordt verhandeld. Ouderdomspensioen Ouderdomspensioen is een levenslange uitkering die aan de voormalige deelnemers van de pensioenregeling wordt verstrekt vanaf de pensioendatum tot aan het overlijden. Overlevingstafels Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Deze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Partnerpensioen Partnerpensioen is een uitkering die bij overlijden van (gewezen) deelnemers aan hun partner wordt verstrekt tot aan het overlijden. Pensioengrondslag Onder de pensioengrondslag wordt in beginsel verstaan: het jaarlijks op 1 januari vastgestelde jaarsalaris verminderd met een op dat moment geldende franchise. Pensioenregister In de Pensioenwet is bepaald dat de pensioenfondsen en -verzekeraars een Pensioenregister moeten inrichten. Dit is inmiddels operationeel per 6 januari 2011. Het Pensioenregister geeft de Nederlandse (collectieve) pensioenaanspraken via de websit e www.mijnpensioenoverzicht.nl weer. Pensioen- en spaarfondsenwet De Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) is destijds in 1952 van kracht geworden en is de oude wet die per 1 januari 2007 is vervangen door de Pensioenwet. Pensioenverplichtingen De verplichtingen van het pensioenfonds uit hoofde van alle opgebouwde pensioenrechten en opgebouwde pensioenaanspraken. Pensioenwet De wet die per 1 januari 2007 is ingegaan en de oude PSW vervangt. Naast een technische herziening van de PSW bevat de Pensioenwet en groot aantal nieuwe beleidsonderwerpen. Pension Fund Governance (PFG) De Stichting van de Arbeid (STAR) heeft op basis van de onderzoeksresultaten de Principes voor goed pensioenfondsbestuur op 16 december 2005 vastgesteld. De naleving ervan was in de Pensioenwet vastgelegd. De principes hebben onder meer betrekking op verantwoording afleggen door het bestuur, deskundigheid en onafhankelijkheid van het bestuur, transparantie en communicatie, intern toezicht en op rechtstreeks verzekerde regelingen. Ze geven een minimumniveau waaraan pensioenfondsen moesten voldoen; er is ruimte voor differentiatie en maatvoering naar gelang het eigen karakter van de fondsen. De Code Pensioenfondsen is per 1 juli 2014 vervangen door de “Principes voor goed pensioenfondsbestuur (PFG)”. Performance Het rendement uitgedrukt in een percentage van het vermogen waarop het rendement is behaald. Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap. Prepensioen Een pensioensoort bedoeld als vervanging voor een VUT-regeling. Het betreft een tijdelijke uitkering welke uiterlijk eindigt op de 65-jarige leeftijd of zoveel eerder als het ouderdomspensioen ingaat. Rating Met een rating wordt de mening over de kredietwaardigheid van een instelling weergegeven. Ratingbureaus, zoals Moody’s en Standard & Poor’s, geven alle voor de belegger relevante informatie in een zo beknopt mogelijke rating weer. Een voorbeeld van een rating voor (oplopende) kredietwaardigheid is de A-, AA-, AAA-rating voor debiteuren waarin beleggingen van vastrentende waarden plaatsvinden. Reële rente Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Rendement Het positieve of negatieve resultaat op een belegging over een bepaalde periode en uitgedrukt als een percentage over het belegde bedrag. Rentetermijnstructuur Een, vaak op grafische wijze uitgedrukte, tabel die de rentepercentages van leningen en obligaties over een lange reeks van termijnen – van 1 maand tot 30 jaar – weergeeft. De toekomstige verplichtingen van het fonds worden naar het jaar van uitbetaling ingedeeld en tegen de voor elk jaar gegeven rente contant gemaakt. Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Slaper Zie ook gewezen deelnemer. Sterftetafels Vroeger gebruikte term voor overlevingstafels. Zie ook overlevingstafels. Toeslag(verlening) Zie indexatie. Totaal rendement Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de koerswinst of het koersverlies (indirecte beleggingsopbrengsten) over de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten (dividend, rente, aflossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal rendement worden meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen. UPO (Uniform Pensioenoverzicht) Een overzicht dat een pensioenuitvoerder (pensioenfonds of pensioenverzekeraar) in Nederland periodiek dient te verstrekken aan de personen van de pensioenen die de uitvoerder in beheer heeft. Vastrentende waarden Hypothecaire leningen, liquiditeiten, leningen op schuldbekentenis en obligaties. Verantwoordingsorgaan Door de Pension Fund Governance (maar ook in de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en Code Pensioenfondsen) gehanteerde term voor een orgaan waar het bestuur verantwoording aan aflegt en waarin de deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever(s) zijn vertegenwoordigd. Ook ‘slapers’ kunnen hierin zijn vertegenwoordigd. Verevening Verdeling van de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen volgens de regels van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Verzekeringstechnische risico’s Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen. Volatiliteit De beweeglijkheid van beurskoersen. Voorziening pensioenverplichtingen De vastgestelde balanspost die de gekapitaliseerde waarde (contante waarde) van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken aangeeft. VPL-overgangsregeling VUT-Prepensioen-Levensloop overgangsregeling. Relict uit het verleden. VPL-rechten zijn in 2006 berekend conform een overeengekomen methodiek tussen werkgever en vakbonden. De rechten zijn voorwaardelijk en de werkgever is verantwoordelijk voor affinanciering tenzij anders wordt overeengekomen met de vakbonden. Het pensioenfonds voert de regeling uit. Waardeoverdracht Het is mogelijk het pensioen dat bij een vorige werkgever is opgebouwd over te brengen naar het pensioenfonds van een nieuwe werkgever. Dit noemen we waardeoverdracht. In dat geval vervallen de opgebouwde aanspraken bij het ‘oude’ pensioenfonds. Waardevast Aanpassing aan de stijging van de prijzen. Welvaartvast Aanpassing aan de stijging van de lonen. Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp) De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is op 1 juli 2014 in werking getreden en vanaf die datum moeten pensioenfondsen voldoen aan de nieuwe governancewetgeving. De wet kent de volgende hoofddoelen: versterking van de deskundigheid van het bestuur en het intern toezicht, stroomlijning van taken en organen en adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers. Primair is aan de orde voor welk bestuursmodel (inrichting van bestuur, intern toezicht en medezeggenschap) door het pensioenfonds wordt gekozen. Wezenpensioen Een tijdelijke pensioenuitkering die na overlijden van (gewezen) deelnemers wordt verstrekt aan kinderen tot een bepaalde leeftijd. Zie ook nabestaandenpensioen. WGA-hiaatpensioen Op grond van de WIA ontvangt een gedeeltelijk arbeidsongeschikte in eerste instantie een loongerelateerde WGA-uitkering. De hoogte van deze uitkering is afhankelijk van wat de gedeeltelijk arbeidsongeschikte nog verdient. De duur van deze uitkering is echter beperkt en hangt af van hoe lang de arbeidsongeschikte heeft gewerkt. Als na het einde van de loongerelateerde uitkering de gedeeltelijk arbeidsongeschikte nog niet werkt of minder verdient dan 50% van de door het UWV vastgestelde verdiencapaciteit, ontvangt de gedeeltelijk arbeidsongeschikte een uitkering gebaseerd op een percentage van het minimumloon (afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid). Deze vervolguitkering bedraagt minder dan de loonaanvullinguitkering die de arbeidsongeschikte ontvangen zou hebben als deze 50% of meer van zijn verdiencapaciteit zou benutten. Dit verschil wordt het WGA- hiaat genoemd. Een pensioenfonds kan dit verschil met een WGA-hiaatpensioen aanvullen. UFR Door DNB is besloten vanaf 30 september 2012 de rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen aan te passen. De aanpassing van de rentetermijnstructuur betreft een aanpassing van de rentes voor looptijden langer dan 20 jaar. Voor looptijden tot en met 20 jaar is de rente gelijk aan de waargenomen driemaands gemiddelde rente. Voor looptijden vanaf 21 jaar wordt via extrapolatie toegewerkt naar de ultimate forward rate (UFR). De UFR is vastgesteld op 4,2%. De extrapolatie van de forward rente bestaat uit een gewogen gemiddelde van de waargenomen forward rente (op basis van de driemaands gemiddelde swapcurve) en de UFR. WIA Afkorting van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De WIA geldt voor mensen die op of na 1 januari 2004 arbeidsgeschikt zijn geworden. Degenen die voor die datum al arbeidsongeschikt waren, blijven onder de WAO vallen. De aanleiding voor deze wet was het grote aantal mensen dat een beroep deed op de WAO. In de nieuwe wet staat werken voorop. Werknemers en werkgevers worden met financiële prikkels gestimuleerd er alles aan te doen om gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan het werk te helpen of te houden. WIA-uitkering Een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in de WIA. Deze uitkering kan gebaseerd zijn op de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) of de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA). Wvps Afkorting van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Zakelijke waarden Aandelen, converteerbare obligaties en onroerend goed(fondsen).

RkJQdWJsaXNoZXIy NTEyODk=