Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2015
26
fysiek onderpand (in het geval van security lending) is
het risico laag. Oordeel: laag risico.
Ad 3. Illiquiditeit en liquiditeit
Het risico dat het vermogen niet snel genoeg ten gelde
gemaakt kan worden. Het fonds streeft naar ten alle tijden
voldoende liquiditeit. Maatregelen zijn als voorbeeld het
laag houden van het percentage illiquide beleggingen in
de portefeuille en cashmanagement mede op basis van
stress-scenario analyses. Oordeel: laag risico.
Ad 4. Benchmark
Benchmarks zijn vooral gebaseerd op in het verleden
behaalde resultaten. De keuze om een benchmark met
beleggingsallocatie te volgen is dus het volgen van in het
verleden behaalde resultaten maar heeft het risico dat de
toekomstige resultaten sterk kunnen afwijken.
Benchmark beleggen biedt zo een valse zekerheid voor
de toekomst. Dit is een hoog risico, bijvoorbeeld in het
kader van ‘stranded assets’ (bijvoorbeeld in de oliesector)
als wijzigende verdienmodellen bijvoorbeeld in de
financiële sector. Oordeel: hoog risico dat nader
onderzocht moet worden.
Ad 5 Politiek/wetgeving
Het risico dat de wetgever een greep (via belastingen) in
de (toekomstige) kas van het pensioenfonds doet dan wel
wetgeving aanpast waardoor de lange termijn
perspectieven significant veranderen dan wel de
dekkingsgraad rechtstreeks wordt beïnvloed. De
afgelopen jaren wijzen uit dat dit vaak is gematerialiseerd
en een zeer hoog risico betreft. Het fonds is lid van de
Pensioen Federatie waarmee zij probeert invloed te
hebben op de politiek. Deelnemers van het fonds
oordelen de politiek/wetgeving als volstrekt
onbetrouwbaar als het gaat om het nakomen van lange
termijn pensioenkaders/afspraken op basis van de
aanpassingen in afgelopen jaren. Oordeel: zeer hoog
risico en niet maatschappelijk acceptabel in het kader van
lange termijn verplichtingen van de
deelnemers/stakeholders. Het fonds voert uiteraard
wetgeving uit, ook als deze leidt tot negatieve effecten op
de stakeholders. Het bestuur acht dit het grootste, niet te
beheersen en te sturen, risico van het fonds.
Ad 6 Toezichthouder
Het risico dat de Toezichthouder aanpassingen verlangt
die niet in belang van de deelnemers zijn dan wel in het
belang van de stakeholders en/of buiten wettelijk kaders
vallen. Het fonds toets instructies van de Toezichthouder
op hun (1) wettelijke basis, (2) of deze (evenredig) in
belang zijn van de stakeholders en (3) niet conflicterend
zijn met gemaakte afspraken. Via de PF wordt overlegd
met de Toezichthouder over maatregelen. Het fonds kan
eventueel ook kiezen voor toetsing via de rechter.
Oordeel: gemiddeld hoog risico, niet acceptabel.
Ad 7 Kosten
Het risico dat het fonds niet kosten efficiënt is waardoor
de dekkingsgraadontwikkeling structureel wordt
gedempt. Het fonds streeft naar een optimale verhouding
tussen kwaliteit/opbrengst versus kosten. Onderzoeken
wijzen uit dat de kosten van het fonds voor zowel
vermogensbeheer en uitvoering (relatief) laag zijn (zie
ook
Hoofstuk 6 Kosten
). Oordeel: laag risico.
11.3
Niet Financiële risico’s (NFR)
NFR 1 Goed bestuur
Continuïteit
Vermogensbeheer
Bestuursaansprakelijkheid
NFR 2 Verandering in de omgeving
NFR 3 Operationeel risico
NFR 4 Juridische risico’s
NFR 5 IT risico
NFR 6 Communicatie risico
NFR 7 Uitbestedingsrisico
Ad 1 Goed bestuur
Goed bestuur, of te wel ‘governance’, is cruciaal om een
organisatie goed, efficiënt en verantwoord aan te sturen.
Vanuit de maatschappij is er veel aandacht voor dit
onderwerp.
Voor pensioenfondsen is de governancediscussie per juni
2014 geconcretiseerd in de Wet Versterking Bestuur
Pensioenfondsen (WVBP). Daarvoor waren deze
vastgelegd in Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur
(PFG).
In de praktijk is een belangrijk bestuurlijk risico bij een
pensioenfonds het potentiële gebrek aan continuïteit in
uitvoering en deskundigheid om professionele
dienstverleners aan te (kunnen) sturen. Het bestuur van
het pensioenfonds heeft dit belangrijke aandachtspunt
ondervangen door de inrichting van een
pensioenfondsdirectie, bestaande uit fulltime functie
(directeur).
In termen van governance betekent dit dat het bestuur
zich meer kan concentreren op haar beleidstaken en de
vaststelling daarvan. De pensioenfondsdirectie legt
verantwoording af aan het bestuur en houdt intensief
controle op uitvoering, risicobeheer, advisering, en
verantwoording. Het mandaat van de pensioenfonds-
directie is vastgelegd in een ‘Reglement Pensioenfonds
Directie/Directeur-secretaris’. Dit model is formeel
vastgelegd sinds september 2009 en herzien per 31
december 2010, maar heeft als zodanig gefunctioneerd
sinds de aanstelling van de directeur per 1 november
2007. Dit governance model functioneert naar
verwachting.
Belangrijke aandachtspunten van Goed
Pensioenfondsbestuur zijn zorgvuldig bestuur,
deskundigheid, communicatie, openheid, intern toezicht
en verantwoording. Op al deze deelgebieden heeft het
bestuur maatregelen genomen conform bepalingen en
aanbevelingen vanuit de toezichthouder en
pensioenkoepel (PensioenFederatie). Nieuwe
ontwikkelingen, vanuit de wetgever/toezichthouder en/of
maatschappij, worden proactief geadresseerd.