Jaarverslag 2018, Stichting Pensioenfonds Essity

Stichting Pensioenfonds Essity Jaarverslag 2018 4 BESTUURSVERSLAG 1. Bericht van bestuur en directie Stichting Pensioenfonds Essity heeft een redelijk goed jaar 2018 achter de rug. Uitermate positief is dat de beleidsdekkingsgraad ultimo 2018 104,7% bedroeg en daarmee vanaf 2015 weer hoger was dan het minimaal vereist eigen vermogen. Het fonds raakte daardoor uit de fase van dekkingstekort. Het jaarrendement was echter negatief met -1,4%, met name door de slechte maand december. De stijging van deze 12-maands gemiddelde beleidsdekkingsgraad was het gevolg van de goede eerste drie maanden in 2018 met actuele (einde maand) dekkingsgraden van rond de 108% (zie ook de grafiek op pagina 26). Deze waren het gevolg van goede respons van de beleggingsportefeuille op de aantrekkende financiële markten en lichte stijging van de rente. De portefeuille is zodanig gepositioneerd dat het in die situatie optimaal profiteert. De goede resultaten in begin 2018 compenseerden het slechte laatste kwartaal. In het vierde kwartaal alleen werd een negatief rendement behaald van -2,5%, waardoor ook voor het gehele jaar het rendement negatief eindigde met -1,4%. Dat de rendementsschade over 2018 beperkt bleef was mede het gevolg van actieve keuze van het bestuur om de ‘return portefeuille’ over meer beleggingscategorieën te spreiden. Zo is in het voorjaar van 2018 de positie van aandelen, in die tijd met een aandeel van rond de 40% van de totale portefeuille, afgebouwd naar circa 30% en zijn extra investeringen gedaan in Nederlandse hypotheken, winkels en internationaal infrastructuur. Deze verschuiving heeft uiteindelijk geleid tot beperking van de terugval van het rendement in december 2018 én over het gehele jaar. Het jaar is dus technisch gezien goed gegaan. Dat de beleidsdekkingsgraad hoger is geëindigd dan het minimaal vereiste vermogen betekent dat het fonds niet hoeft te korten, in ons geval met een garantie van de werkgever voor een bijstorting, dat de werkgever niet hoeft bij te storten in de komende 5 jaar. (uitgezonderd extreem negatieve ontwikkeling van de dekkingsgraad). Het mindere van 2018 is toch wel dat het jaar met een negatief rendement is afgesloten. En dat de dekkingsgraad nog steeds niet hoog genoeg is om te indexeren in 2019. In 2018 is verder veel voortgang geboekt met het doorvoeren van maatschappelijk verantwoord beleggen, oftewel ESG (environment, social en governance). Wederom heeft het fonds enkele asset- managers kunnen overtuigen hun portefeuille met ESG-aspecten te screenen, waar we als klein fonds trots op zijn. Het fonds heeft ook besloten een Nederlands convenant met ESG-richtlijnen te ondertekenen, het zogenaamde IMVB-convenant. Nagenoeg de gehele portefeuille is nu ESG-proof. Andere hoogtepunt is dat de deelnemers weer volop gebruik hebben gemaakt van de pensioenspreekuren. Daarnaast is er veel werk verzet betreffende de doorvoering wet verbeterde premieregeling in samenwerking met AZL, vernieuwing herverzekeringscontracten en update van het pensioenreglement. Ten slotte, de sociale partners van Essity hebben een overeenkomst bereikt over afwikkeling van de VPL-overgangsregeling per ultimo 2018. De afwikkeling hiervan is een majeure technische operatie voor het fonds die in 2019 wordt uitgevoerd. Voor de toekomst levert het minder administratie op en lagere kosten. Het bestuur is bezorgd over de stapeling van Nederlandse en Europese wetgeving die in de uitvoering leidt tot hogere kosten. Deze kosten zijn ten nadele van de pensioenen. Een voorbeeld is de ontwikkeling van extra Europese wetgeving rondom governance van pensioenfondsen, de zogenaamde IORP II-wetgeving. Het betreft wetgeving voor kapitaal pensioenstelsels, die eigenlijk grotendeels alleen in Zwitserland, Nederland en England voorkomen. Er is geen wetgeving gekomen voor landen als Frankrijk, Italië en Spanje waar begrotingstekorten ten gevolge van hogere leeftijden in combinatie met vergrijzing nog hoger zullen uitkomen en schuldposities ver boven de EU plafonds zullen stuwen. De IORP II wetgeving leidt tot stapeling in Governance bij ons fonds met extra kosten terwijl er geen tot nauwelijks positieve effecten worden verwacht. Het fonds gaat proberen invoering van de wetgeving dusdanig proportioneel in te voeren zodat de negatieve kosteneffecten voor de deelnemers tot een minimum worden beperkt. Andere voorbeelden van ongunstig kostendossier zijn er te over. Nederland is het enige Europese land dat BTW doorrekent aan pensioenfondsen ondanks fel protest van de pensioensector. Een tweede voorbeeld: het parlement heeft bepaald dat de kosten van toezichthouders geheel doorgerekend moeten worden aan de sector en niet voor een deel uit algemene middelen (vanwege het dienen algemeen belang). Hiermee is de rem op kostenstijgingen weg, de rekeningen van het toezicht van maar liefst drie toezichthouders (DNB, AFM) nemen alleen maar toe. Dit is terug te zien in de cijfers van het fonds. De kosten toezicht, controle en belasting stegen met 25% terwijl de kosten voor pensioenadministratie slechts met 2% stegen. Kosten toezicht, controle en belasting zijn inmiddels even hoog als de pensioenadministratiekosten. De inspanning van ons fonds voor kostenverlaging bij vermogensbeheer en uitvoering worden tenietgedaan door kostenstijgingen vanuit wetgeving (zie ook Hoofstuk 6, Kosten ). Het vermogen van het fonds kruipt in 2019 richting de half miljard euro. In 2008 bedroeg het vermogen een kleine euro 190 miljoen. Vanaf 2009 heef het fonds een gemiddeld jaarrendement behaald van 8,2% en 1,5% overrendement over de verplichtingen, conform de ambitie van het fonds. Vanzelfsprekend wordt de solvabiliteit van het fonds niet bepaald door het absolute vermogen, maar het vermogen ten opzichte van de verplichtingen. Ondanks het behaalde overrendement is de solvabiliteit in grootteorde gelijk gebleven in de afgelopen tien jaar. Dit is mede het gevolg van leeftijdsstijgingen en wettelijke verzwaring van de buffereisen voor het fonds. Ondertussen is de bezetting van bestuur en bestuursorganen als de investeringscommissie en het Verantwoordingsorgaan stabiel. Daarmee is de deskundigheid en ervaring voor de toekomst geborgd. Er zijn in 2018 tal van herbenoemingen geweest. In het bestuur zijn dhr. Loek Ligthart, dhr. Richard van Sintemaartensdijk, dhr. Eddy Luiken en in 2019 mevr. Carolien Quint als bestuurders herbenoemd voor een nieuwe periode van 4 jaar. Ook leden in het Verantwoordingsorgaan zijn herbenoemd. In 2019 is het Verantwoordingsorgaan uitgebreid met een nieuw lid, dhr. Ruben Vlek. In de investeringscommissie is een nieuw extern lid aangetrokken. De uitvoering van het fonds wordt als goed beoordeeld door diverse toezichtsorganen als het verantwoordingsorgaan, de externe visitatiecommissie en sociale partners. Het fonds is in constructieve dialoog over voorzetting van de samenwerking voor een nieuwe vijfjaars pensioenarbeidsvoorwaarden CAO. De voorbereidingen voor de gesprekken daarover zijn dit voorjaar opgestart. Het bestuur en directie verheugen zich erop met aanhoudende inzet het pensioen voor haar deelnemers en stakeholders naar best-practice te blijven verzorgen. Loek Ligthart, voorzitter, Carolien Quint, secretaris, Kimmo Boijenga, bestuurder, Eddy Luiken, bestuurder, Richard van Sintemaartensdijk, bestuurder, Mathijs van Gool, directeur

RkJQdWJsaXNoZXIy NTEyODk=