Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2016
9
Uitgelicht: pensioenontwikkelingen
Nog meer politieke aanpassingen in pensioen
In 2016 is de pensioenwereld weer volop in beweging
Geweest. Belangrijke ontwikkelingen waren onder meer:
-
De inwerkingtreding van de Wet verbeterde
premieregeling;
-
Nederlanders leven steeds langer, dit heeft gevolgen
voor de AOW, de pensioenregeling en de financiële
situatie van pensioenfondsen;
-
de toekomst van het pensioenstelsel.
Wet verbeterde premieregeling
Op 1 september 2016 is de Wet verbeterde
premieregeling in werking getreden. Deze wet maakt het
voor deelnemers met een beschikbare premieregeling
mogelijk om te kiezen voor een variabele, risicodragende
pensioenuitkering. Deelnemers zijn niet meer verplicht
om het in de premieregeling opgebouwde kapitaal op hun
pensioeningangsdatum in één keer aan te wenden voor de
aankoop van een pensioenuitkering.
Bij een variabele uitkering wordt het pensioenkapitaal
van de deelnemer ná de pensioeningangsdatum (tijdelijk)
doorbelegd. De deelnemer kan hierdoor profiteren van
positieve beleggingsresultaten, maar loopt ook het risico
van negatieve rendementen. De deelnemer dient dus een
goede afweging te maken tussen de voor- en nadelen van
een variabele uitkering in vergelijking met de eenmalige
aankoop van een vaste pensioenuitkering. Het
pensioenfonds kan besluiten deze regeling aan te bieden
of niet, waarbij als alternatief waardeoverdracht mogelijk
is naar een uitvoerder die deze optie wel aanbiedt zoals
een verzekeraar.
Nederlanders leven gemiddeld steeds langer
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft
berekend dat Nederlanders gemiddeld steeds langer
leven. Dit heeft een aantal gevolgen voor zowel de AOW
als het pensioen.
In de wet is bepaald dat de AOW-leeftijd is gekoppeld
aan de levensverwachting. Doordat de levensverwachting
van Nederlanders stijgt, stijgt de AOW-leeftijd ook.
Concreet betekent dit dat de AOW-uitkering vanaf 2022
drie maanden later in zal gaan, namelijk vanaf het
moment dat iemand 67 jaar en drie maanden oud wordt.
Dit geldt voor personen die ná 1 januari 1955 geboren
zijn. Volgend jaar besluit het kabinet of de AOW-leeftijd
verder stijgt voor personen die na 1 april 1956 geboren
zijn.
Niet alleen de AOW-leeftijd wordt verhoogd, dit geldt
namelijk ook voor de pensioenrichtleeftijd.
Deze stijgt met ingang van 1 januari 2018 tot 68 jaar. Tot
en met 2017 is deze nog 67 jaar.De pensioenrichtleeftijd
is een rekenleeftijd die gebruikt wordt om te bepalen
hoeveel pensioen werknemers fiscaal gezien maximaal
mogen opbouwen. Door de verhoging van de
pensioenrichtleeftijd, zullen de sociale partners moeten
beoordelen of de pensioenregeling moet worden
aangepast en zo ja, op welke wijze. Als de sociale
partners ervoor kiezen om de pensioenleeftijd in de
pensioenregeling te verhogen, dan is het vervolgens aan
de pensioenfondsen om te bepalen of de al opgebouwde
pensioenaanspraken worden omgezet naar de hogere
pensioenleeftijd.
Ook het Actuarieel Genootschap (AG) heeft berekend dat
de gemiddelde levensverwachting van Nederlanders
stijgt. Hoe langer mensen leven, hoe langer
pensioenfondsen pensioen moeten uitkeren. Om ervoor te
zorgen dat pensioenfondsen ook in de (verre) toekomst
de pensioenen kunnen blijven uitkeren, moeten
pensioenfondsen nu meer geld opzij zetten. Dit heeft een
negatieve impact gehad op de dekkingsgraad van
pensioenfondsen in 2016, omdat de verplichtingen van
pensioenfondsen stegen.
De toekomst van het pensioenstelsel
De snel stijgende levensverwachting en de aanhoudend
lage rente heeft geleid tot een discussie over de
toekomstbestendigheid van het huidige pensioenstelsel in
Nederland, zowel in de politiek als in de pensioensector
zelf. Diverse varianten zijn onderzocht als alternatief
voor het huidige stelsel, waaronder een individueel
pensioenpotje voor alle deelnemers met een collectieve
risicodeling.
Staatssecretaris Klijnsma heeft de visie van het kabinet
weergegeven in een zogenaamde perspectiefnota. Het
kabinet geeft hierin aan dat een herziening van het
pensioenstelsel op zijn vroegst in 2020 zal worden
doorgevoerd. Een concretere invulling van een nieuw
pensioenstelsel wordt verwacht na de Tweede Kamer-
verkiezingen in maart 2017. Staatssecretaris Klijnsma
heeft de sociale partners (waarbij ze op de Sociaal-
Economische Raad doelt) echter opgeroepen om niet op
de uitslag van de verkiezingen te wachten met het maken
van afspraken over een nieuw pensioencontract.
De (politieke) discussie over het pensioenstelsel zal in
2017 ongetwijfeld worden voortgezet.
Bron AZL
