Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2010
103
verantwoordingsorgaan en lost daarmee gelijk een belangrijk probleem op: het
vinden van (de juiste) mensen voor deze organen.
Nabestaandenpensioen
Verzamelnaam voor weduwe-, weduwnaars- en partnerpensioen, soms ook voor
wezenpensioen.
Nominale waarde
De op het stuk (aandeel of obligatie) aangegeven waarde. Bij een koers van 100
(= 100%) is de prijs van het waardepapier gelijk aan de nominale waarde.
Obligatie
Bewijzen van deelneming in een openbaar uitgegeven lening. Deze bewijzen zijn
verhandelbaar op de beurs.
Onderhandse lening
Lening op schuldbekentenis tussen twee partijen die niet via de effectenbeurs
wordt verhandeld.
Optie
Zie ook calloptie en putoptie.
Verhandelbaar recht om iets te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie) tegen
een van tevoren vastgestelde prijs gedurende een van tevoren vastgestelde
termijn.
Ouderdomspensioen
Ouderdomspensioen is een levenslange uitkering die aan de voormalige
deelnemers van de pensioenregeling wordt verstrekt vanaf de pensioendatum
tot aan het overlijden.
Overreserve
Het deel van de reserves van een pensioenfonds waar geen
pensioenverplichtingen tegenover staan
(ook wel genoemd: extra of algemene reserve).
Pari
De koers van een aandeel of obligatie is gelijk aan de nominale waarde. Ook wel
“à pari”. Boven of onder pari betekent dus een hogere of lagere beurskoers dan de
nominale waarde.
Partnerpensioen
Partnerpensioen is een uitkering die bij overlijden van (gewezen) deelnemers aan
hun partner wordt verstrekt tot aan het overlijden.
Partnerregistratie
DeWet Partnerregistratie is per 1 januari 1998 in werking getreden. Deze wet
opent de mogelijkheid voor partners die niet willen of kunnen huwen hun relatie
te laten registreren bij de burgerlijke stand van de gemeente. Partnerregistratie
is gelijkgesteld met het huwelijk en geldt ook voor partners met gelijke sekse. De
groep bloedverwanten valt er buiten.
Pensioengrondslag
Onder de pensioengrondslag wordt in beginsel verstaan: het jaarlijks op 1 januari
vastgestelde jaarsalaris verminderd met een op dat moment geldende franchise.
Pensioenregister
In de Pensioenwet is bepaald dat de pensioenfondsen en verzekeraars een
Pensioenregister moeten inrichten dat uiterlijk per 1 januari 2011 operationeel is.
Het Pensioenregister geeft de Nederlandse (collectieve) pensioenaanspraken via
de website www.mijnpensioenoverzicht.nl weer.
Pensioen- en spaar fondsenwet
De Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) is destijds in 1952 van kracht geworden
en is de oude wet die per 1 januari 2007 is vervangen door de Pensioenwet.
Pensioenverplichtingen
De contante waarde van alle opgebouwde pensioenrechten op basis van de
deelnemersjaren.
Pensioenwet
Deze wet heeft met ingang van 1 januari 2007 de Pensioen- en spaarfondsenwet
(PSW) vervangen. De PSW was aan een algehele, technische herziening c.q.
modernisering toe. Naast een technische herziening hebben allerlei nieuwe
beleidsonderwerpen zoals de Principes Goed Pensioenfondsbestuur (PFG) en het
Financieel toetsingskader (FTK) een plaats in de wet gekregen. Voor een aantal
onderdelen is de invoering uitgesteld tot 1 januari 2008.
Pension Fund Governance (PFG)
De Stichting van de Arbeid (STAR) heeft op basis van de onderzoeksresultaten de
Principes voor goed pensioenfondsbestuur op 16 december 2005 vastgesteld.
Per 1 januari 2008 moeten de pensioenuitvoerders de pension fund governance
conform deze principes vormgegeven hebben. De principes hebben onder
meer betrekking op verantwoording afleggen door het bestuur, deskundigheid
en onafhankelijkheid van het bestuur, transparantie en communicatie, intern
toezicht en op rechtstreeks verzekerde regelingen. Ze geven een minimumniveau
waaraan pensioenfondsen moeten voldoen; er is ruimte voor differentiatie en
maatvoering naar gelang het eigen karakter van de fondsen.
Per formance
Het rendement uitgedrukt in een percentage van het vermogen waarop het
rendement is behaald.
Premie
De onderneming en/of de deelnemer betaalt premie aan het pensioenfonds voor
de opbouw van pensioenrechten. Er zijn echter meerdere begrippen van premie.
De toezichthouder onderscheidt er drie:
– Feitelijke premie: dit is de premie die via de onderneming (feitelijk) betaald
wordt aan het pensioenfonds.
– Kostendekkende premie: dit is de premie die via de onderneming minimaal
betaald moet worden op basis van de actuariële en wettelijke regels,
uitgaande onder andere van huidige rente. Indien de rente daalt, stijgt de
premie, indien de rente stijgt, dan neemt de premie af.
– Gedempte kostendekkende premie: dit is dezelfde premie als de
kostendekkende premie maar dan berekend met een vaste rente van
bijvoorbeeld 4,2%. Hiermee wordt voorkomen dat de premie die betaald
moet worden aan het pensioenfonds sterk fluctueert al gelang de rente
wijzigt. Het gebruik van deze gedempte kostendekkende premie wordt door
de toezichthouder toegestaan mits wordt voldaan aan bepaalde condities.
Premievrije aanspraken
Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan
door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen
deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en nabestaandenpensioen.
Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat
de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap.
Prepensioen
Een pensioensoort bedoeld als vervanging voor een VUT-regeling. Het betreft een
tijdelijke uitkering welke uiterlijk eindigt op de 65-jarige leeftijd of zoveel eerder
als het ouderdomspensioen ingaat.
Putoptie
Een optie die de koper het recht maar niet de verplichting geeft om het
onderliggende contract te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Voor dat
recht moet premie worden betaald. Een putoptie maakt het mogelijk het risico
van dalende koersen af te dekken.
Rating
Met een rating wordt de mening over de kredietwaardigheid van een instelling
weergegeven. Ratingbureaus, zoals Moody’s en Standard & Poor’s, geven alle
voor de belegger relevante informatie in een zo beknopt mogelijke rating weer.
Een voorbeeld van een rating voor (oplopende) kredietwaardigheid is de A-,
AA-, AAA-rating voor debiteuren waarin beleggingen van vastrentende waarden
plaatsvinden.
Reële rente
Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie.
Rendement
Het positieve of negatieve resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een
pensioenfonds behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen.
Rentetermijnstructuur
De rentetermijnstructuur, ook wel yield curve genoemd, is een grafiek die
het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging
enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Een normale
rentetermijnstructuur heeft een stijgend verloop. Als iemand zijn geld voor een
langere periode uitleent, eist hij normaliter een hogere vergoeding dan bij een
lening over een korte termijn.