Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2010
37
Ad 2. Renterisico
Het renterisico geeft de mogelijke impact op de dekkingsgraad als gevolg van een verandering in de waarde van vastrentende
beleggingen en van de pensioenverplichtingen door veranderingen in de marktrente weer.
Het fonds heeft beleid geformuleerd om de looptijd en de rentegevoeligheid op elkaar af te stemmen middels zogenaamde
‘renteswaps’. Dit beleid is opgenomen in het beleggingsplan. Deze renteswaps worden uitgevoerd door de fiduciair
vermogensbeheerder en hier wordt conform bepalingen in de Service Level Agreement over gerapporteerd. De renteswap dekt voor
een deel het renterisico af.
De feitelijke renteafdekking afgezet tegen de nominale renteafdekking van de verplichtingen bedroeg eind 2010 voor Ring H 63,5% en
voor Ring P 65,2%. Voor de berekening van de feitelijke renteafdekking is uitgegaan van de beleggingen die onderdeel uitmaken van
de matching portefeuille exclusief liquiditeiten.
Mn-Services heeft tevens een analyse gemaakt van de impact van een renteschok van 1%-punt op de dekkingsgraad.
Effect renteschok 1%-punt op dekkingsgraad Ring H/P
Ring H
Ring P
Renteschok
0%
+1%
-1%
0%
+1%
-1%
Dekkingsgraad
109,0%
117,8%
100,6%
111,0%
118,2%
104,1%
In 2010 is de rente zeer volatiel geweest en heeft de dekkingsgraden van beide ringen aanzienlijk beïnvloed.
Ad 3. Inflatierisico
Inflatie vormt een risico voor pensioenfondsen omdat zij veelal een ambitie hebben om pensioentoezeggingen te indexeren. Daarbij
werkt de ontwikkeling van de inflatietermijnstructuur op twee manieren door in de balans van een pensioenfonds. De waarde van de
reële verplichtingen worden beïnvloed door de ontwikkeling van de inflatieverwachting. Maar ook de waardeontwikkelingen van de
beleggingen in inflatiegerelateerde producten zoals (inflatie)obligaties en inflatieswaps zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de
inflatietermijnstructuur.
Het inflatierisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het risico worden gehedged door het gebruik van
afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. Vooralsnog heeft het bestuur nog geen afdekking van dit risico
gerealiseerd.
Ad 4. Valutarisico
Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Ter beperking van het
valutarisico mogen enkel vastrentende waarden in de portefeuille worden opgenomen die luiden in euro’s. De valutarisico’s van de
Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond van de beleggingen zijn volledig afgedekt.
Ad 5. Kredietrisico
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het
pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Voor het pensioenfonds betreft dit voornamelijk de beleggingen in obligaties. Het
kredietrisico wordt beperkt door spreiding van de vastrentende waarden naar regio’s, creditrating van tegenpartijen en de sector.