Page 41 - SCA_jaarverslag_2010

Basic HTML Version

Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2010
39
Cash management: Het uitzetten van kredietgelden omvat naast liquiditeiten in de portefeuille ook het eventuele cash onderpand
zoals gestort is door tegenpartijen uit hoofde van de derivatenpositie met een onderliggende positieve marktwaarde. De partijen
waarbij liquiditeiten worden uitgezet moeten voldoen aan strikte interne (Mn-Services) riskmanagement richtlijnen, waaronder
kredietwaardigheidstoetsen. Op basis van gestelde parameters wordt per tegenpartij een gescheiden limiet gesteld, bijvoorbeeld hoe
beter de kredietwaardigheid, hoe hoger de limiet.
3. Verzekeringstechnisch risico
Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s, waarvan het langlevenrisico het belangrijkste is.
Andere verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico en arbeidsongeschiktheidsrisico.
Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder
leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige verbetering van de levensverwachting. Het fonds hanteert per 31 december 2010 de
AG prognosetafels 2010-2060 met 1 jaar leeftijdsterugstelling.
Het fonds heeft de risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid herverzekerd via Generali Levensverzekering Maatschappij N.V.
Het bestuur is van mening dat deze risico’s voor het fonds zijn geminimaliseerd.
4. Risico’s op uitbesteding
Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheid een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van
werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij
de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden.
Bij alle uitbestedingactiviteiten conformeert het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding.
Het fonds beschikt over iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingovereenkomst (contract) die voldoet aan het bij
krachtens artikel 34 van de Pensioenwet bepaalde.
In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent processen, informatieverschaffing en te
leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In een SLA worden tenminste ook afspraken vastgelegd over de
administratieve organisatie, de autorisatie en procuratiesystemen en de interne controle van de uitvoerende organisatie.
De twee belangrijkste dienstverleners van het fonds, AZL en Mn-Services geven jaarlijks een SAS 70 verklaring af, een standaard voor
kwaliteit voor bedrijfsvoering. Bovenop bovengenoemde inrichting van de controle op de dienstverleners houdt de Pensioenfonds
Directie op dagbasis contact met de dienstverleners en ziet er op toe dat de diensten naar het gewenste niveau worden geleverd.
Minimaal één keer per jaar wordt op de locatie van de dienstverlener overleg gevoerd over de gang van zaken.
5. Operationele risico’s
Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan
van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerd door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de
uitvoerende organisaties op gebied als interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen
en dergelijke. Deze eisen worden doorlopend getoetst door de Pensioenfonds Directie en periodiek door het bestuur.
6. Juridische risico’s
Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het fonds maatregelen
treffen. Hieronder worden (niet limitatief ) een voorbeeld gegeven van een viertal risicocategorieën waarmee het fonds te maken kan
krijgen:
1. Niet voldoen van fondsstukken aan wettelijke bepalingen.