Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2015
61
gescheiden houden (ring-fencing). Dit nieuwe pensioenfonds kent één
bestuur, één deelnemersraad en één verantwoordingsorgaan.
Nabestaandenpensioen
Partnerpensioen of wezenpensioen.
Nominale waarde
De op het stuk (aandeel of obligatie) aangegeven waarde. Bij een koers
van 100 (= 100%) is de prijs van het waardepapier gelijk aan de
nominale waarde.
Obligatie
Bewijzen van deelneming in een openbaar uitgegeven lening. Deze
bewijzen zijn verhandelbaar op de beurs.
Onderhandse lening
Lening op schuldbekentenis tussen twee partijen die niet via de
effectenbeurs wordt verhandeld.
Ouderdomspensioen
Ouderdomspensioen is een levenslange uitkering die aan de voormalige
deelnemers van de pensioenregeling wordt verstrekt vanaf de
pensioendatum tot aan het overlijden.
Overlevingstafels
Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen
in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Deze worden
gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen
door de actuaris.
Partnerpensioen
Partnerpensioen is een uitkering die bij overlijden van (gewezen)
deelnemers aan hun partner wordt verstrekt tot aan het overlijden.
Pensioengrondslag
Onder de pensioengrondslag wordt in beginsel verstaan: het jaarlijks op
1 januari vastgestelde jaarsalaris verminderd met een op dat moment
geldende franchise.
Pensioenregister
In de Pensioenwet is bepaald dat de pensioenfondsen en -verzekeraars
een Pensioenregister moeten inrichten. Dit is inmiddels operationeel per
6 januari 2011. Het Pensioenregister geeft de Nederlandse (collectieve)
pensioenaanspraken via de websit
weer.
Pensioen- en spaarfondsenwet
De Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) is destijds in 1952 van kracht
geworden en is de oude wet die per 1 januari 2007 is vervangen door de
Pensioenwet.
Pensioenverplichtingen
De verplichtingen van het pensioenfonds uit hoofde van alle
opgebouwde pensioenrechten en opgebouwde pensioenaanspraken.
Pensioenwet
De wet die per 1 januari 2007 is ingegaan en de oude PSW vervangt.
Naast een technische herziening van de PSW bevat de Pensioenwet en
groot aantal nieuwe beleidsonderwerpen.
Pension Fund Governance (PFG)
De Stichting van de Arbeid (STAR) heeft op basis van de
onderzoeksresultaten de Principes voor goed pensioenfondsbestuur op
16 december 2005 vastgesteld. De naleving ervan was in de
Pensioenwet vastgelegd. De principes hebben onder meer betrekking op
verantwoording afleggen door het bestuur, deskundigheid en
onafhankelijkheid van het bestuur, transparantie en communicatie,
intern toezicht en op rechtstreeks verzekerde regelingen. Ze geven een
minimumniveau waaraan pensioenfondsen moesten voldoen; er is
ruimte voor differentiatie en maatvoering naar gelang het eigen karakter
van de fondsen. De Code Pensioenfondsen is per 1 juli 2014 vervangen
door de “Principes voor goed pensioenfondsbestuur (PFG)”.
Performance
Het rendement uitgedrukt in een percentage van het vermogen waarop
het rendement is behaald.
Premievrije aanspraken
Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan
door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de
gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en
nabestaandenpensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is
het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij
scheiding/einde partnerschap.
Prepensioen
Een pensioensoort bedoeld als vervanging voor een VUT-regeling. Het
betreft een tijdelijke uitkering welke uiterlijk eindigt op de 65-jarige
leeftijd of zoveel eerder als het ouderdomspensioen ingaat.
Rating
Met een rating wordt de mening over de kredietwaardigheid van een
instelling weergegeven. Ratingbureaus, zoals Moody’s en Standard &
Poor’s, geven alle voor de belegger relevante informatie in een zo
beknopt mogelijke rating weer. Een voorbeeld van een rating voor
(oplopende) kredietwaardigheid is de A-, AA-, AAA-rating voor
debiteuren waarin beleggingen van vastrentende waarden plaatsvinden.
Reële rente
Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie.
Rendement
Het positieve of negatieve resultaat op een belegging over een bepaalde
periode en uitgedrukt als een percentage over het belegde bedrag.
Rentetermijnstructuur
Een, vaak op grafische wijze uitgedrukte, tabel die de rentepercentages
van leningen en obligaties over een lange reeks van termijnen – van 1
maand tot 30 jaar – weergeeft. De toekomstige verplichtingen van het
fonds worden naar het jaar van uitbetaling ingedeeld en tegen de voor
elk jaar gegeven rente contant gemaakt.
Solvabiliteit
Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te
kunnen voldoen.
Slaper
Zie ook gewezen deelnemer.
Sterftetafels
Vroeger gebruikte term voor overlevingstafels. Zie ook
overlevingstafels.
Toeslag(verlening)
Zie indexatie.
Totaal rendement
Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de
koerswinst of het koersverlies (indirecte beleggingsopbrengsten) over
de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten
(dividend, rente, aflossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen
worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal rendement worden
meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage
ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen.
UPO (Uniform Pensioenoverzicht)
Een overzicht dat een pensioenuitvoerder (pensioenfonds of
pensioenverzekeraar) in Nederland periodiek dient te verstrekken aan
de personen van de pensioenen die de uitvoerder in beheer heeft.
Vastrentende waarden
Hypothecaire leningen, liquiditeiten, leningen op schuldbekentenis en
obligaties.
Verantwoordingsorgaan
Door de Pension Fund Governance (maar ook in de Wet versterking
bestuur pensioenfondsen en Code Pensioenfondsen) gehanteerde term
voor een orgaan waar het bestuur verantwoording aan aflegt en waarin
de deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever(s) zijn
vertegenwoordigd. Ook ‘slapers’ kunnen hierin zijn vertegenwoordigd.
Verevening
Verdeling van de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraken op
ouderdomspensioen volgens de regels van de Wet verevening
pensioenrechten bij scheiding.
Verzekeringstechnische risico’s
Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een
langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer
leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht.
Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als
de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt
verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de
verzekeringstechnische risico’s van fondsen.
Volatiliteit
De beweeglijkheid van beurskoersen.
Voorziening pensioenverplichtingen
De vastgestelde balanspost die de gekapitaliseerde waarde (contante
waarde) van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken
aangeeft.