Stichting Pensioenfonds SCA Jaarverslag 2016
13
6. Kosten
6.1 Algemeen
Het bestuur streeft naar een optimale verhouding tussen
kwaliteit en kosten gegeven de uit te voeren pensioen-
arbeidsvoorwaarden en het risicoprofiel. Hiertoe voert het
pensioenfonds een zorgvuldig beleid in al haar activiteiten en
probeert het daar waar mogelijk kosten te besparen via onder
meer referentieonderzoek, heronderhandelingen en wisseling
van dienstverleners. De kosten worden opgesplitst in:
-
pensioenbeheer (pensioenkosten en algemene kosten)
-
vermogensbeheer
BTW
Het fonds moest in 2016 omzetbelasting (BTW) betalen van
euro 190.000, euro 94 per deelnemer (21,0%) over haar kosten
pensioenbeheer en - beperkt - ook bij vermogensbeheer.
Bij geen van de pensioenfondsdeelnemers is draagvlak voor
deze hoge belasting. Zij wordt beschouwd als
onteigening van
toekomstig inkomen
. In andere Europese landen dan
Nederland hebben overheden besloten op basis van een
uitspraak van het Europese Hof pensioenfondsen vrij te stellen
voor BTW.
BTW per deelnemer bedraagt
94 euro per jaar
In Nederland heeft de regering besloten, op basis van dezelfde
uitspraak, dat pensioenfondsen wel BTW plichtig zijn. Via de
Pensioenfederatie wordt deze belasting aangevochten, mede bij
het Europese Hof. Het fonds heeft in december 2015 besloten
mee te doen aan een class-action via AZL voor een claim van
vrijstelling BTW voor zowel de DB en de DC componenten van
het pensioenreglement. De overheid ontvangt per jaar circa euro
250 miljoen aan BTW heffing bij pensioenfondsen en heeft
aangegeven hier politiek geen vrijstelling voor te willen geven.
Er is nog geen uitslag vanuit de class-action.
Kosten vanuit wetgeving
In de afgelopen jaren heeft de politiek vele nieuwe wetten
aangenomen die de uitvoering van pensioenfondsen
beïnvloeden en die kosten voor uitvoering verhogen. Deze
kosten worden betaald uit de algemene middelen van het fonds
en gaan dus ten koste van de pensioenen van de deelnemers.
Ondanks alle inspanningen van het fonds om deze kosten zo
laag mogelijk te houden zorgen deze wetswijzigingen voor
incidentele maar ook structureel hogere kosten en dus lagere
pensioenen. Internationaal gezien loopt Nederland door
afwijkende BTW heffing en extra wetgeving het risico dat
uitvoering van pensioen in Nederland niet meer internationaal
concurrerend is. Een overzicht van enkele recente, belangrijke
wettelijk aanpassingen (niet compleet) en noodzakelijke
maatregelen van het bestuur wordt in de tabel op deze pagina
gegeven.
6.2 Kosten pensioenbeheer
De kosten pensioenbeheer omvatten kosten:
-
Pensioenadministratie en
-
Algemene kosten zoals kosten intern- en extern toezicht,
studies, advies, bestuur en directie, etc.,etc..
In
Toelichting 22
wordt een gedetailleerd overzicht gegeven
van de kosten, waarbij algemene kosten niet zijn doorgerekend
naar vermogensbeheer. In 2016 zijn de totale kosten
pensioenbeheer nagenoeg gelijk gebleven aan die van 2015
(euro 886 duizend versus 2015: 884 duizend). Kosten
Pensioenadministratie stegen van euro 348
Nieuwe wet geving die leiden t ot incident ele en st ruct urele kost enverhogingen
Wetgeving
Jaar
M aatregelen fonds
Nieuw fiscaal kader
2014 Aanpassing pensioenregeling
Wet versterking bestuur pensioenfondsen
2014 Aanpassingen reglementen, extra
opleiding, etc
Aanpassingen FTK
2014 Introductie nieuwe UFR,
aanpassingen berekeningen
dekkingsgraden etc
Nieuw fiscaal kader en leeftijd 67 met 100k limiet 2015 Nieuwe pensioenreglement,
uitvoeringsovereenkomsten, etc
Aanpassingen FTK
2015 Weer een nieuwe UFR,
herberekeningen; introductie nieuwe
haalbaarheidstudie en herstelplan,
aanpassingen ABTN voor
risocoprofiel, crisisplan,
integriteitsrisico's etc..
Besluit BTW
2015 Ondanks uitspraak Europees Hof
handhaving besluit BTW
verplichting voor pensioenfondsen
Wet communicatie
2015 Introductie Pensioen 1-2-3
Vereiste systematische risico-analyse
2015 Handhaving DNB
Nieuwe AOW leeftijd
2016 Aanpassing reglementen en inregeling
Meting van communicatie effectiviteit
2016 Kosten voor meting
duizend tot euro 411 duizend vanwege extra implementatie-
kosten door nieuwe fiscale wetgeving. Algemene kosten
daalden van euro 536 duizend tot euro 475 duizend door het
wegvallen van eenmalige kosten als diverse studies en kosten
vernieuwing website.
Pensioenadministratiekosten per deelnemer
bedroegen in 2016
euro 204 (2015: 174). In Nederland variëren kosten uitvoering
bij pensioenfondsen per tussen circa euro 100 en 1.500 (Bron:
LCP Netherlands Werk In Uitvoering Bij Pensioenfondsen
2014) en de kosten voor het fonds liggen onder het gemiddelde
van vergelijkbare pensioenfondsen betreft grootte in Nederland.
Verwachting
: het bestuur verwacht lagere eenmalige kosten.
6.3 Kosten vermogensbeheer
De kosten vermogensbeheer omvatten alle kosten voor het
beheer van het vermogen, inclusief kosten Investerings
Commissie. De vermogensbeheerkosten bij het pensioenfonds
zijn laag omdat het bestuur een bewust kostenbeleid hanteert bij
haar vermogensbeheer, bijvoorbeeld in haar keuze tussen actief
en passief beheer, de complexiteit van de beleggingsproducten
en de selectie van managers mede in relatie tot
prestatievergoedingen. De vermogensbeheerkosten worden
uitgedrukt als kosten ten opzichte van het totaal gemiddelde
beheerde vermogen in honderdsten procenten ofwel
‘basispunten’. In 2016 en 2015 zijn algemene kosten niet
toegerekend aan vermogensbeheer. Indien dit wel wordt
uitgevoerd, dan zal het effect hiervan beperkt blijven tot minder
dan 1 basispunt.
In 2016 stegen de kosten vermogensbeheer (exclusief BTW)
met (afgerond) 8 basispunten van 42 tot 50 basispunten door
eenmalige afrekening van een performance fee van 2015.
Exclusief deze kosten daalde de relatieve kosten tot 40
basispunten. De kosten zijn daarmee nog steeds, op basis van
beschikbare benchmarks, laag. Benchmarkonderzoeken in
Nederland (Bron: CEM 2015) geven aan dat Stichting
Pensioenfonds SCA lagere dan gemiddelde kosten voor
vermogensbeheer realiseert en een gemiddeld hoge
toegevoegde waarde (‘net added value’).
Op korte, middellange en de lange termijn (vijf jaar conform
tabel langjarige rendementen in
Hoofdstuk 7
Vermogensbeheer
) ‘verdient het fonds de beleggingskosten
terug’ ten opzichte van virtuele belegging in de benchmark
(zonder kosten). In 2017 zal het fonds een analyse maken van
de performance van de feitelijk mix versus die van de
strategische mix in relatie tot de kosten van het gevoerde beleid
versus de strategische mix.
