Jaarverslag 2017, Stichting Pensioenfonds Essity

Stichting Pensioenfonds Essity Jaarverslag 2017 18 10. Pensioenregeling, premie-, franchise- en indexatie 10.1 Pensioenregeling Historie: in 2006 is een hybride pensioenregeling geïntroduceerd, bestaande uit: - Middelloonregeling met voorwaardelijke indexatie - Beschikbare premieregeling (verplichte deelname) en - Vrijwillige spaarregeling. Bij een pensioenleeftijd van 65 bedroeg het totale opbouwpercentage de fiscaal maximale 2,25%. De franchise van de regeling lag aanzienlijk hoger dan de minimale fiscale franchise (voor ontwikkeling franchise zie tabel in Hoofdstuk 10.4 ). Ook was er sprake van een VPL-overgangsregeling met een eigen premiestelling. De VPL-rechten zijn in 2006 berekend conform een overeengekomen methodiek tussen werkgever en vakbonden. De rechten zijn voorwaardelijk en de werkgever is verantwoordelijk voor affinanciering tenzij anders wordt overeengekomen met de vakbonden. Het pensioenfonds voert de regeling uit. Ingaande vanaf 1 juni 2012 zijn sociale partners een tijdelijke aanpassing van de regeling overeengekomen. Het opbouwpercentage is verlaagd van 1,75% tot 1,54% (bij gelijke pensioenleeftijd van 65 jaar), zijnde het actuariële equivalent van de 2%-punt premieverhoging. De tijdelijke regeling gold tot 31 december 2013. Het opbouwpercentage van de regeling (exclusief de VPL- overgangsregeling) daalde daardoor tot 2,05%. In december 2013 bleek dat sociale partners nog geen overeenstemming hadden bereikt voor een nieuwe regeling vanaf 1 januari 2014. Het pensioenfondsbestuur heeft toen, ter vermijding van fiscale bovenmatigheid, voorgesteld (en door sociale partners akkoord bevonden) de oude regeling, met aanpassingen vanwege het nieuwe fiscale kader per 1 januari 2014 (bij pensioenleeftijd 65 jaar een maximale opbouw van 1,84%) per het nieuwe jaar in te voeren en de premie voor de totale regeling te herstellen tot het niveau van januari 2012 van 21,4%. Voor alle aangesloten Essity ondernemingen is daarmee de regeling en de premie weer gelijk geworden. Vanaf 2015: Vanaf 1 januari 2015 geldt het ‘Pensioenreglement 2015’, op hoofdlijnen dezelfde hybride regeling als de regeling uit 2006 maar dan binnen de nieuwe fiscale kaders van 2014 en 2015. De pensioenrichtleeftijd is 67 jaar, er is een maximale fiscale opbouw van 1,875% (1,5% voor de DB en circa 0,375%) voor de DC) per jaar tot een maximum salaris van (2015) euro 100.000 (geïndexeerd) en een franchise (2015) van euro 13.449 (geïndexeerd). Er is een voorwaardelijk indexatieambitie. De fiscale ruimte voor de vrijwillige spaarregeling is vervallen. Vanaf 2018: In 2017 is een nieuw (wettelijk) fiscaal kader vastgesteld vanaf 1 januari 2018. Sociale partners hebben daartoe in 2017 besloten per 1 januari 2018 de pensioenregeling over te zetten naar de pensioenrichtleeftijd van 68 jaar waardoor de opbouwpercentages van de 2015 regeling gehandhaafd konden blijven. Het historisch overzicht van de regeling (opbouwpercentages) is als volgt: Stichting Pensioenfonds Essity Pensioenregeling opbouwpercentages % 2015 2014 2013 2012 2012 2006 2017 1 juni- 3 1 de c 1 ja n- 3 1 me i 2011 Pensioenleeftijd 67 65 65 65 65 65 Middelloon 1,500% 1,75% 1,54% 1,54% 1,75% 1,75% Besch. Premie 0,375% 0,09% 0,43% 0,43% 0,43% 0,43% Vrijwillig spaar 0,000% 0,00% 0,07% 0,07% 0,07% 0,07% Totaal 1,875% 1,84% 2,04% 2,04% 2,25% 2,25% 10.2 Premiebeleid Het historisch premieverloop voor de Essity (SCA) ondernemingen is als volgt: Stichting Pensioenfonds Essity Pensioenpremie (% salarissom) 2015 2014 2013 2012 2012 2006 2017 1 juni- 3 1 de c 1 ja n- 3 1 me i 2011 Middelloon 17,7% 18,0% 15,0% 14,7% 16,6% 14,6% Beschik. Premie 2,8% 1,8% 2,8% 2,8% 2,8% 2,8% Totaal subtotaal 20,5% 19,8% 17,8% 17,5% 19,4% 17,4% VPL-regeling 1,6% 1,6% 1,6% 1,9% 2,0% 2,0% Totaal 22,1% 21,4% 19,4% 19,4% 21,4% 19,4% De ondernemingen zijn verantwoordelijk voor de (fysieke) betaling van de premie aan het pensioenfonds. Het fonds berekent de kostendekkende premie op basis van 10 jaars gedempte premie. De verdeling van de premie tussen werkgever en werknemers is de verantwoordelijkheid van de sociale partners en kan per aangesloten onderneming verschillen. De methodiek voor bepaling van de premie van de (aangesloten) onderneming(en) en mogelijke bijstortingen zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomsten. De aangesloten ondernemingen (zie ook Hoofdstuk 2, aangesloten ondernemingen ) hebben ieder hun eigen uitvoeringsovereenkomst, met mogelijk specifieke, afwijkende bepalingen. Besluiten over de premie, franchise en indexatie zijn conform bepaalde in de uitvoeringsovereenkomsten.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTEyODk=